Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Almelo 160507 eiser kan niet bewijzen dat hij de macht over het stuur verloor agv wegverzakking

Rb Almelo 160507 eiser kan niet bewijzen dat hij de macht over het stuur verloor agv wegverzakking
1. X had te bewijzen, dat hij op 21 april 2004 ten gevolge van (het inrijden in) een verzakking in de klinkerbestrating van de Bentrotstraat te Enschede ter hoogte van perceel 44 als motorrijder de macht over het stuur heeft verloren.

2. Dat die verzakking als zodanig aanwezig was, is tussen partijen niet in geschil, zodat de rechtbank niet in zal gaan op de door Gemeente Enschede opgeworpen vraag welke foto(’s) in het procesdossier de juiste verzakking weergeeft, zulks is voor de beoordeling van het geleverde bewijs niet van belang.
Evenmin is in geschil dat X alstoen aldaar met zijn motor ten val is gekomen en onder een geparkeerde auto is geëindigd.

3. De rechtbank acht X echter niet geslaagd in het leveren van het bewijs dat hij ten gevolge van (het inrijden in) die verzakking de macht over het stuur van zijn motor heeft verloren.

4. Noch hijzelve noch de andere drie getuigen verklaren omtrent het waarnemen van het inrijden in de verzakking door X.
Zelf heeft X geen (exacte) herinnering aan een inrijden in een verzakking, de getuigen Spin en De Vries hebben (alleen) de gevolgen van de val van X met zijn motor in de vorm van schuiven en eindigen onder een geparkeerde auto waargenomen en niet het inrijden in de verzakking als zodanig.

5. Alleen de verklaring van getuige 1 is specifieker: Kennelijk heeft hij verderop gedraaid want hij kwam weer terug en ik zag hem onderuitgaan ter hoogte van perceelnummer 44. Daar zitten regelmatig gaten en verzakkingen in het klinkerwegdek –de straat is al jaren slecht daar- en ik zie ter hoogte van het gat dat het stuur van X een beweging maakt, hij met de motor ten val komt en glijdend klem komt te zitten onder een mij toebehorende aldaar geparkeerd staande reclameauto.
Even verder:
Ik heb mij nagenoeg geheel op (de situatie van) X geconcentreerd en niet geïnspecteerd om welke reden hij ten val was gekomen. Dus niet naar een gat in het wegdek gekeken.

6. Uit deze verklaring volgt hoogstens de aannemelijkheid van de mogelijkheid dat X in de verzakking is gereden, niet de rechtens relevante zekerheid daarvan.
Met name is enige andere aanleiding voor die stuurbeweging of oorzaak van dat ten val komen van X op deze, voor motorrijders immer risicovollere klinkerbestrating niet uitgesloten, zomede kan een zeker concluderend karakter aan deze getuigenverklaring niet worden ontzegd.

7. Evenmin acht de rechtbank een door X subsidiair gestelde aansprakelijkheid van Gemeente Enschede uit hoofde van onrechtmatige daad (in algemene zin) ex artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek aan de orde.
Vaststaat althans onvoldoende is door hem weersproken, dat ter plaatse in de Bentrotstraat een snelheidsbeperking van 30 km/uur (woonerf) gold, met welke snelheid oneffenheden in een wegdek voor hem goed waarneembaar en te vermijden zijn, zomede de betrokken verzakking na melding op 14 april 2004 was bebaakt door Gemeente Enschede respectievelijk na melding op 16 april 2004 van stukrijden ervan die bebakening weer was hersteld en op 23 april 2004 –echter voor deze zaak minder van belang- de verzakking is gerepareerd.

8. Daarmede heeft de Gemeente naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan haar ten deze te stellen zorgverplichtingen, waaraan niet afdoet dat op 21 april 2004 ten tijde van het ongeval de bebakening (kennelijk) niet meer aanwezig is geweest, waar niet is gebleken van een geboden noodzaak van algehele afsluiting voor alle verkeer van de Bentrotstraat vanwege die verzakking.
LJN BA6328