Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 300823 eenzijdig ongeval met scooter door modder op weg in oogsttijd; wegbeheerder heeft zorgplicht niet geschonden

RBNHO 300823 eenzijdig ongeval met scooter door modder op weg in oogsttijd; wegbeheerder heeft zorgplicht niet geschonden

2 De feiten

2.1.

Op maandag 19 oktober 2020 omstreeks 6:38 uur is [eiser] met zijn scooter gevallen terwijl hij reed op de openbare weg [straatnaam] (hierna het ongeval). Hij reed die route dagelijks, op weg naar zijn werk.

2.2.

Hoogheemraadschap is wegbeheerder van [straatnaam] . Het heeft een aansprakelijkheidsverzekering bij Achmea.

2.3.

De politie is na het ongeval ter plaatse geweest. Het door de politie geregistreerde uittreksel proces-verbaal vermeldt voor zover hier van belang:

“ Toedracht

Door werkzaamheden in het land lag er veel prut op de weg. Dit was wel zichtbaar deels weggeveegd maar alsnog lag er een laag prut op de weg die door de eerder gevallen regen extreem glad was geworden. De bestuurder van de bromfiets is door de gladheid met zijn bromfiets uitgegleden en ten val gekomen met een open botbreuk tot gevolg.”

2.4.

[eiser] heeft door het ongeval letsel opgelopen, bestaande uit een meervoudige breuk in het kuitbeen ter plaatse van de enkel, een verplaatste breuk aan de achterzijde van het sprongbeen, een breuk van het hielbeen en een breuk van het vijfde middenvoetsbeentje. [eiser] is direct na het ongeval geopereerd. Hij ervaart nog steeds beperkingen bij beweging.

2.5.

Bij brief van 13 januari 2021 is Hoogheemraadschap namens [eiser] aansprakelijk gesteld voor de door hem als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade. De brief vermeldt dat [eiser] is gevallen doordat de weg spekglad was als gevolg van nieuw asfalt en vervuiling met klei/modder.

2.6.

Bij brief van 7 juni 2021 heeft Achmea namens Hoogheemraadschap aansprakelijkheid betwist. Voor zover van belang vermeldt de brief verder:

“Het is de verantwoordelijkheid van de boeren om te waarschuwen en de vervuiling op te ruimen. (…) Daarbij wordt dagelijks door medewerkers van het hoogheemraadschap gereden en bekeken of er onveilige situaties zijn door te veel klei/modder op de weg. Desondanks kan niet worden voorkomen dat er op enig moment toch vervuiling is. Ten tijde van het ongeval was het hoogheemraadschap niet op de hoogte van deze vervuiling en was zij helaas niet in de gelegenheid om maatregelen te (laten) treffen.”

2.7.

Namens [eiser] is op 10 juni 2021 onder meer aan Achmea geschreven:

“Graag zou ik van u aanvullende informatie en een toelichting ontvangen ten aanzien van de weginspecties van het hoogheemraadschap en de genomen maatregelen. Meer specifiek wil ik graag antwoord ontvangen op de volgende vragen: Welke afspraken gelden met de boeren? Wanneer is de laatste inspectie geweest van het hoogheemraadschap? Wat was de staat van het wegdek op dat moment? Verder verwacht ik dat het uw verzekerde bekend is welke boeren bezig waren met werkzaamheden op het land, dan wel welke boeren eigenaar zijn van het aangrenzende land aan [straatnaam] . Ik wil graag de gegevens van de betreffende boeren ontvangen.”

2.8.

Achmea heeft hierop op 25 november 2021 voor zover van belang geantwoord:

“- 19 oktober viel op een maandag. Het ongeval vond plaats in de vroege ochtend. Op doordeweekse dagen wordt er door verzekerde gedurende de oogsttijd dagelijks geschouwd.
’s Avonds en in het weekend is er een wachtdienst die afgaat op concrete meldingen, bijvoorbeeld van de politie. Met betrekking tot het betreffende weggedeelte zijn er in het weekend noch daarvoor meldingen binnengekomen. Bij de inspectie op vrijdag 16 oktober 2020 was de weg voldoende schoon. (…)

- Afspraken met de boeren komen erop neer dat zij een zorgplicht hebben om de weg voldoende stroef en vrij van modder te houden. In geval van een onveilige situatie worden zij aangespoord om de situatie op te lossen. Alleen als hieraan geen gevolg wordt gegeven zal verzekerde zelf opdracht geven voor reiniging, op kosten van de veroorzaker indien bekend. Bij een volgende overtreding kan een dwangsom worden opgelegd. Ook kan de gemeente handhavend optreden. Dat was in dit geval niet aan de orde.

- Verzekerde acht zich niet vrij om namen te verstrekken”

2.9.

Namens [eiser] is op 23 december 2021 voor zover van belang geschreven:

“U geeft onder andere aan dat er dagelijks op het wegdek wordt geschouwd. Kunt u aangegeven en onderbouwen wanneer er is geschouwd en wat de conclusies waren? (…)

Op 23 oktober – vier dagen na het ongeval – is er een melding binnengekomen waaruit blijkt dat er modder op het wegdek lag waardoor een gevaarlijke situatie is ontstaan. Is er onderbouwing beschikbaar waaruit blijkt dat er tussen 19 oktober en 23 oktober schoonmaakwerkzaamheden aan het wegdek hebben plaatsgevonden en / of actie is ondernomen richting de betrokken boeren om dit te realiseren?

2.10.

Namens Achmea is op 3 maart 2022 onder meer geschreven:

“Verzekerde doet er alles aan wat in zijn macht ligt om de boeren (kort gezegd) bij de les te houden. In dat licht moet u ook de aanwijzingen zien die zijn vervat in wat u – als ik het goed zie – betitelt als het beheersplan. Als eerder toegelicht betekent dit dat verzekerde het wegennet in de oogstperiode regelmatig controleert. Overtredingen worden uiteraard geregistreerd, en niet de afwezigheid van overtredingen. Meldingen worden opgevolgd. Ten tijde van het ongeval van uw cliënt was verzekerde van de gestelde vervuiling niet op de hoogte. Speciaal gelet op het vroege tijdstip, de dag van de week en niet in de laatste plaats de omvang van het beheersgebied, kan niet worden gezegd dat hem daarvan enig verwijt treft. Los hiervan blijft het zo dat hij dit soort vervuiling niet veroorzaakt. Dat doen de boeren.”

2.11.

Namens partijen is vervolgens verder gecorrespondeerd, waarbij zij elk hun standpunt hebben gehandhaafd.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht verklaart dat Hoogheemraadschap aansprakelijk is voor alle schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het ongeval dat hem op 19 oktober 2020 is overkomen;

II. voor recht verklaart dat Achmea dientengevolge gehouden is de door [eiser] door dit ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade rechtstreeks aan [eiser] te vergoeden;

III. Hoogheemraadschap en Achmea hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, met de wettelijke rente.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Hoogheemraadschap jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat Hoogheemraadschap de op hem als wegbeheerder rustende zorgplicht heeft geschonden.

3.3.

Hoogheemraadschap en Achmea voeren gezamenlijk verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Ter beoordeling staat of Hoogheemraadschap jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld doordat het zijn zorgplicht heeft geschonden, en of in dat geval Hoogheemraadschap aansprakelijk is voor de schade van [eiser] .

4.2.

[eiser] stelt dat Hoogheemraadschap op drie afzonderlijke gronden aansprakelijk is voor de door hem geleden schade:

  • i) Hoogheemraadschap heeft niet voldaan aan de op hem rustende verzwaarde stelplicht, zodat daarmee vast staat dat het zijn zorgplicht heeft geschonden;

  • ii) Hoogheemraadschap heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat het zijn zorgplicht heeft geschonden;

  • iii) uit de stellingen van Hoogheemraadschap volgt niet dat het aan zijn zorgplicht heeft voldaan.

4.3.

Hoogheemraadschap betwist dat het onrechtmatig heeft gehandeld. Op Hoogheemraadschap rust een zorgplicht, maar het heeft deze niet geschonden. Hoogheemraadschap betwist dat op hem een verzwaarde stelplicht rust. Voor zover de rechtbank toch oordeelt dat Hoogheemraadschap aansprakelijk is, is sprake van eigen schuld van [eiser] .

Verzwaarde stelplicht / motiveringsplicht

4.4.

[eiser] stelt dat Hoogheemraadschap voorafgaand aan de procedure niet heeft voldaan aan de verzwaarde stelplicht, die inhoudt dat het [eiser] van stukken moet voorzien waarmee hij kan aantonen dat Hoogheemraadschap niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hoogheemraadschap heeft geweigerd om aan [eiser] de stukken te verstrekken waarop het zijn standpunt baseert. Hoogheemraadschap heeft zijn recht verwerkt om die stukken in deze procedure alsnog te verstrekken. De rechtbank dient de zorgplichtschending daarom als vaststaand feit te beschouwen, aldus [eiser] .

4.5.

Hoogheemraadschap betwist dat op hem een verzwaarde stelplicht rust. Het voert aan dat [eiser] hem bovendien niet om specifieke stukken heeft gevraagd.

4.6.

De rechtbank overweegt als volgt.

[eiser] stelt dat Hoogheemraadschap zijn zorgplicht heeft geschonden. De bewijslast van die stelling rust op [eiser] . Daarover zijn partijen het overigens eens.

De ‘verzwaarde stelplicht’, ook wel ‘verzwaarde motiveringsplicht’ genoemd, is de verplichting van degene die niet de bewijslast draagt om zijn wederpartij op wie de bewijslast wel rust, voldoende feitelijke gegevens te verschaffen ter motivering van zijn betwisting, om aanknopingspunten te verschaffen voor diens bewijslevering.

Anders dan [eiser] heeft gesteld volgt uit het arrest Reaal/Deventer (ECLI:NL:HR:2014:831) niet dat op een wegbeheerder altijd een verzwaarde stelplicht rust. Er volgt uit dat op een wegbeheerder een verzwaarde stelplicht kan rusten.1 En overigens had dat arrest betrekking op de stelling dat het om een gebrekkige weg ging. Dat is hier niet aan de orde.

4.7.

De strekking van de verzwaarde stelplicht is dat van een partij die de bewijslast draagt niet kan worden gevergd dat zij een stelling onderbouwt voor zover de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van haar wederpartij, waartoe zij daar geen toegang heeft.

De feitelijke gegevens over hoe Hoogheemraadschap in dit geval invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht, bevinden zich in het domein van Hoogheemraadschap. Dit ontslaat [eiser] echter niet van zijn verplichting om gegevens aan te leveren.

4.8.

Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat namens Achmea voorafgaand aan deze procedure aan [eiser] is gevraagd om het politierapport, foto’s van de situatie ten tijde van het ongeval en om getuigenverklaringen. Deze zijn er echter niet en zijn dus ook niet door [eiser] aan Achmea verstrekt.
[eiser] heeft op 7 juni 2021 en 23 december 2021 aanvullende informatie aan Achmea gevraagd (zie 2.7 en 2.9 van dit vonnis). Achmea heeft voor zover dit van haar kon worden verlangd, op deze vragen gereageerd. Onder deze omstandigheden rustte op Hoogheemraadschap geen verzwaarde stelplicht, in die zin dat het zijn stellingen extra moest motiveren. Overigens is niet gebleken dat [eiser] Achmea om concrete stukken heeft gevraagd en dat Achmea heeft geweigerd die te verstrekken.

De rechtbank neemt de gestelde zorgplichtschending dus niet al als vaststaand aan op grond van de gestelde schending van de verzwaarde stelplicht.

Zorgplicht

4.9.

De rechtbank gaat daarom over tot de inhoudelijke beoordeling van de zorgplicht. Op Hoogheemraadschap als wegbeheerder rust een zorgplicht. Partijen twisten over de reikwijdte van die zorgplicht.

4.10.

[eiser] stelt dat voor de reikwijdte van de zorgplicht van Hoogheemraadschap van belang is dat het ongeval gebeurde in een periode van grootschalige oogstwerkzaamheden. Hoogheemraadschap wist hiervan. De gladheid die de oogstwerkzaamheden meebrengen is een veelvoorkomend probleem: bij het door Hoogheemraadschap opgestelde ‘Beheerplan schone wegen’ is voor modder op de weg gedurende de oogsttijd zelfs een apart onderdeel opgenomen.

In de 24 uur tussen 18 en 19 oktober 2020 heeft het geregend. Daarmee had Hoogheemraadschap rekening moeten houden, gelet op het ernstige gevaar dat natte modder oplevert en in de wetenschap dat het oogsttijd was, aldus [eiser] .

4.11.

Hoogheemraadschap voert aan dat zijn zorgplicht niet zo ver gaat dat kan worden verwacht dat het garandeert dat de weg te allen tijde vrij is van vervuiling, waardoor deze glad kan worden. Hoogheemraadschap heeft een inspanningsverplichting. Het beheerde op het moment van het ongeval ruim 1200 wegen. Bij de beoordeling van aansprakelijkheid is van belang dat Hoogheemraadschap niet zelf de vervuiler is. Bovendien is de kans zeer klein dat er (i) klei op de weg komt, die (ii) door de boer niet wordt opgeruimd én (iii) nat wordt door mist of regen.

Hoewel de zorgplicht niet zo ver gaat, is het beleid van Hoogheemraadschap dat de wegen doordeweeks dagelijks worden geschouwd. In het oogstseizoen, de maanden oktober tot en met februari, rijdt de dagelijks beheerder bovendien preventief extra door het gebied om onder meer de weg te beoordelen. Als vervuiling wordt waargenomen of door derden (zoals de politie) gemeld, wordt actie ondernomen. Hiermee doet Hoogheemraadschap meer dan van hem verlangd kan worden. Het enkele feit dat het geregend heeft of regen wordt voorspeld, betekent niet dat Hoogheemraadschap ook in het weekend moet schouwen. Op 16 oktober 2020 werd voor zaterdag 17 oktober slechts op sommige plaatsen een kortdurend buitje voorspeld en voor zondag 18 oktober een enkele bui. In de 24 uur rondom het ongeval heeft het één millimeter geregend in [plaatsnaam] . Het weer gaf daarom volgens Hoogheemraadschap ook geen aanleiding tot het nemen van extra maatregelen.

4.12.

De rechtbank heeft Hoogheemraadschap ter zitting gevraagd hoe het concreet invulling geeft aan zijn zorgplicht, in het bijzonder aan het ‘Beheerplan Schone wegen 2013 – 2018’ (productie 8 bij dagvaarding). De aanwezige vertegenwoordiger van Hoogheemraadschap, de heer [G], heeft verklaard dat er bij Hoogheemraadschap vier objectbeheerders zijn. Doordeweeks wordt dagelijks over de wegen gereden. Daarnaast wordt in elk geval één keer per maand een grondige extra inspectie verricht van de 1200 wegen die Hoogheemraadschap beheert.

[G] heeft een plattegrond overgelegd waarop onder meer [straatnaam] is afgebeeld. Hij heeft toegelicht dat uit dit stuk blijkt dat op 7 oktober 2020 een grote kwaliteitscontrole heeft plaatsgevonden, waarbij ook [straatnaam] is gecontroleerd. [G] heeft verder verklaard dat op de dag van het ongeval bij Hoogheemraadschap geen meldingen zijn binnengekomen over klei op [straatnaam] . Klei op de weg is een ‘Categorie 1 melding’ waarop direct actie wordt ondernomen. Ook [eiser] zelf heeft de situatie op 19 oktober 2020 niet gemeld en ook niemand namens hem. Hoogheemraadschap raakte pas in januari 2021 van het ongeval op de hoogte.

4.13.

De advocaat van [eiser] heeft hierop ter zitting verklaard dat het erop lijkt dat Hoogheemraadschap doordeweeks zijn stinkende best doet, maar dat het daar in deze zaak niet over gaat. [eiser] heeft verklaard dat hij op vrijdag 16 oktober 2020 nog op [straatnaam] heeft gereden en dat er toen nog geen klei lag.

4.14.

Het (nadere) standpunt van [eiser] komt erop neer dat Hoogheemraadschap, omdat het oogsttijd was en er regen was voorspeld, althans gevallen, gehouden was om de wegen ook in het weekend van 17 en 18 oktober 2020 te schouwen.

[eiser] heeft de door Hoogheemraadschap in de conclusie van antwoord gegeven, gemotiveerde uiteenzetting over het weer in en de weersverwachting voor dat weekend niet betwist.

Naar het oordeel van de rechtbank gaf die weersverwachting Hoogheemraadschap geen aanleiding om extra te schouwen. Ook de werkelijke weersituatie gaf die aanleiding niet. Eén millimeter regen in 24 uur is weinig: het betreft motregen / lichte regen. Gelet op de eigen verklaring van [eiser] staat vast dat de staat van de weg tot en met de genoemde vrijdag 16 oktober ook geen aanleiding gaf voor een extra schouw.

Hoogheemraadschap heeft naar het oordeel van de rechtbank dus terecht aangevoerd dat zijn zorgplicht niet zo ver reikt, dat het onder de vermelde omstandigheden ook in het weekend al zijn 1200 kilometer aan wegen schouwt.

4.15.

Daarbij komt dat de rechtbank uit de processtukken zelfs niet kan vaststellen of [eiser] als gevolg van natgeregende klei is gevallen. Afgezien van de eigen verklaring van [eiser] beschikt de rechtbank niet over verdere gegevens. Er is geen objectief onderzoek verricht. Er zijn geen getuigen geweest, of in ieder geval zijn er geen getuigenverklaringen in het geding gebracht. Ook is er geen foto van de situatie op de dag van het ongeval overgelegd. [eiser] heeft weliswaar foto’s van 23 oktober 2020 in het geding gebracht, maar dat is dus van vier dagen later. Deze foto’s zeggen niets over de situatie op 19 oktober 2020, zoals Hoogheemraadschap terecht aanvoert.

Een beschrijving van de situatie waardoor [eiser] is gevallen ontbreekt. De politie is wel ter plaatse geweest en kennelijk vastgesteld dat er veel prut op de weg lag, maar heeft zelf geen onderzoek gedaan. Het enige waarover de rechtbank beschikt is het hiervoor onder 2.3 geciteerde uittreksel proces-verbaal. Dat de politie daarin opneemt “De bestuurder van de bromfiets is door de gladheid met zijn bromfiets uitgegleden” kan zij niet zelf hebben vastgesteld.

Conclusie

4.16.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is gebleken dat Hoogheemraadschap jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank zal de vorderingen afwijzen.

Proceskosten

4.17.

Achmea en Hoogheemraadschap hebben ondanks de stellingen van [eiser] en de eerdere verzoeken pas op de zitting de concrete invulling van de zorgplicht onderbouwd. Dat hadden zij bij de conclusie van antwoord ook kunnen en ook behoren te doen. [G] heeft ter zitting verklaard dat hij (pas) voorafgaand aan de zitting bij het klantcontactcentrum van Hoogheemraadschap heeft geïnformeerd naar onderbouwende stukken. Dat heeft de ter zitting overgelegde plattegrond met rijroutes opgeleverd. Indien Hoogheemraadschap dat eerder zou hebben gedaan, zou dat voor [eiser] mogelijk reden zijn geweest om de vordering alsnog in te trekken. In die zin zijn er nu onnodige kosten veroorzaakt. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. ECLI:NL:RBNHO:2023:8811