Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 081221 scooterongeval; rb benoemt deskundige tzv hoogte putdeksel en betekenis CROW-richtlijnen terzake

RBROT 081221 scooterongeval; rb benoemt deskundige tzv hoogte putdeksel en betekenis CROW-richtlijnen terzake

locatie ongeval: https://goo.gl/maps

De feiten

2.1.
Op 8 april 2017 is [naam01] ter hoogte van een zich in het wegdek bevindend putdeksel op de Rondom in Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, met zijn scooter ten val gekomen. Hierbij heeft [naam01] drie fracturen in zijn schedel opgelopen, diverse bloedingen tussen het hersenvlies en de schedel en een kleine bloeding in de hersenen bij de slaap. Tevens heeft [naam01] diverse schaafwonden opgelopen en een litteken in zijn nek.

2.2.
Een bewakingscamera van de ter plaatse gevestigde Jumbo-supermarkt heeft filmbeelden van dit ongeval gemaakt. Deze beelden zijn aan [naam01] ter beschikking gesteld.

2.3.
[naam01] heeft de Gemeente bij brief van 18 mei 2017 aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van het ongeval. Melior, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de Gemeente, heeft in antwoord hierop bij brief van 10 juli 2017 medegedeeld te weigeren om dekking onder de polis te verlenen omdat in haar visie de Gemeente niet aansprakelijk is voor het ongeval.

2.4.
Melior heeft aan [naam02] van Bosscha Ongevallenanalyse B.V. (hierna Bosscha) opdracht gegeven onderzoek in te stellen naar de oorzaak van het ongeval. Het rapport van Bosscha dateert van 8 september 2017. In het rapport staat onder meer, samengevat, dat de meting van [naam01] dat de hoogte van het putdeksel (ten opzichte van het wegdek) bijna 5 cm was, niet juist is, en dat de oneffenheid gemeten dient te worden door de rei vanaf het wegdek over de putrand te leggen. In dat geval komt de werkelijke oneffenheid uit op minder dan 3 cm.

2.5.
[naam01] heeft [naam03] van Ongevallen Analyse Nederland (hierna: OAN) verzocht onderzoek te doen naar de toedracht van het ongeval. Het rapport van OAN dateert van 8 februari 2018. Uit het rapport volgt onder meer, samengevat, dat, gelet op de CROW-publicatie 146b, pagina 26 en 27, het hoogteverschil moet worden gemeten ten opzichte van het profiel van de verharding. Het hoogteverschil tussen het wegdek en de bovenzijde van het putdeksel bedroeg derhalve 4 tot 4,5 cm.

2.6.
Op pagina 26 en 27 van de CROW-publicatie 146b is, onder meer, het volgende vermeld:

4.2
Oneffenheden

Definitie

Oneffenheden zijn plaatselijk voorkomende, verticale vervormingen van de verharding met een oppervlakte van minder dan 5 m2. De vervormingen treden zowel in de lengte- als in de dwarsrichting op.

Ernst

De ernst van de oneffenheden wordt gemeten met een rei. De maximale afstand tussen de onderkant van de rei en het wegdek is bepalend voor de ernst van de oneffenheden ( ... ). De inspecteur plaatst de rei zodanig dat de ernstigste maat wordt genomen. Dit kan zijn dwars over een oneffenheid, maar ook in het profiel van de verharding. Bij grotere oneffenheden kan de ernst niet altijd met de rei worden bepaald. De inspecteur zal dan een inschatting moeten maken.

2.7.
Op 22 juli 2020 heeft Bosscha aanvullend gerapporteerd. Bosscha schrijft onder meer, samengevat, dat volgens de aanwijzingen vanuit het CROW met een rei het globale verloop van de wegverharding moet worden gevolgd en vervolgens het hoogteverschil moet worden gemeten met de (opstaande) rand van het putdeksel. Bosscha blijft dan ook bij zijn conclusie dat de werkelijke oneffenheid links van de put minder dan 3 cm bedraagt.

2.8.
Op 15 december 2020 heeft OAN aanvullend gerapporteerd. In het rapport wordt onder meer, samengevat, het volgende vermeld. Als gevolg van een verzakking bestond de overgang tussen het wegdek en het putdeksel uit gekantelde klinkers die direct tegen de put aanlagen. Conform de CROW-publicatie is de rei zodanig geplaatst dat de ernstigste maat wordt genomen. In dit geval moest derhalve in het profiel van de verharding worden gemeten. Deze manier van meten leidt ertoe dat het putdeksel 2,2 cm boven de schuine steen uitstak en dat de schuine steen 2 cm boven de straat uitstak. Dit leidt tot een totaal hoogteverschil van 4,2 cm, hetgeen overeenkomt met de foto’s die zijn gemaakt tijdens de meting ter plaatse.

2.9.
Op 31 december 2020 heeft Bosscha aanvullend gerapporteerd. In dit rapport wordt onder meer, samengevat, het volgende vermeld. De wijze van meten zoals volgt uit de CROW-publicatie leidt tot een meetopstelling waarbij de rei de lijn van het wegdek volgt (in het profiel van de verharding). Door zo te meten wordt het werkelijke hoogteverschil vastgesteld waarmee een weggebruiker wordt geconfronteerd.

3
Het geschil

in conventie

3.1.
[naam01] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat de Gemeente aansprakelijk is te houden voor de schade van [naam01] voortvloeiende uit zijn valpartij op 8 april 2017 op de Rondom te Bergschenhoek;
2. Melior te veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan [naam01] te vergoeden de nader bij staat op te maken en volgens de wet te vereffenen schade vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de tijdstippen waarop de schade is geleden en opeisbaar is;
3. Melior te veroordelen tot het vergoeden van een voorschotbedrag op de totale schade van [naam01] ter hoogte van € 20.000,00, althans ter hoogte van het bedrag dat de rechtbank in goede justitie geraden acht;
4. Melior en de Gemeente, dan wel Melior of de Gemeente te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met een bedrag van € 157,00 voor nakosten, zonder dat betekening van het vonnis heeft plaatsgehad, verhoogd met een bedrag van € 82,00 indien en voor zover gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de veroordeling zal hebben voldaan en het vonnis om die reden is betekend en deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen nadat deze bedragen verschuldigd zijn geworden tot aan de dag der algehele voldoening.

3.2.
Melior en de Gemeente voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [naam01] .

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.
Melior en de Gemeente vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat [naam01] zelf aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval, dan wel dat er aan de zijde van [naam01] sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW en dat een eventuele schadevergoedingsverplichting met het percentage eigen schuld dient te worden verminderd.
2. [naam01] te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis;

3.5.
[naam01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Melior en de Gemeente.

3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4
De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden beoordeeld.

4.2.
Tussen partijen is in geschil of de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die [naam01] als gevolg van het ongeval lijdt.

4.3.
[naam01] baseert de aansprakelijkheid van de Gemeente primair op artikel 6:174 BW en voert daartoe het volgende aan. [naam01] is ten val gekomen door het hoogteverschil tussen het wegdek en het putdeksel. Dit hoogteverschil bedroeg blijkens de rapporten van OAN vier tot viereneenhalve centimeter. Door dit hoogteverschil voldeed het wegdek niet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen omdat volgens de normen die zijn vastgelegd in het Handboek visuele inspectie voor wegbeheerders, uitgevaardigd door het CROW, een oneffenheid van meer dan drie centimeter wordt aangemerkt als ‘ernstig’. Subsidiair baseert [naam01] de aansprakelijkheid van de Gemeente op artikel 6:162 BW. Door in het wegdek het putdeksel scherp te laten uitsteken boven het wegdek en daar niets aan te doen, heeft de Gemeente een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en onvoldoende veiligheidsmaatregelen getroffen c.q. onvoldoende voor dat gevaar gewaarschuwd.

4.4.
Melior en de Gemeente betwisten de door [naam01] gestelde toedracht van het ongeval. Van een abrupt hoogteverschil alsmede een hoogteverschil van meer dan drie centimeter is niet gebleken. Uit het eerste rapport van Bosscha volgt dat de meting door [naam01] op de verkeerde plaats en op de verkeerde manier is uitgevoerd. Uit het tweede rapport van Bosscha volgt hoe de meting conform de CROW-richtlijnen dient te worden uitgevoerd. Wanneer deze meetwijze wordt gehanteerd, is slechts sprake van een geringe oneffenheid van minder dan drie centimeter. Een dergelijk gering hoogteverschil levert geen gebrek op in de zin van artikel 6:174 BW. Bovendien is de norm van drie centimeter waaraan [naam01] refereert, niet van toepassing op rijbanen. Enkel bij een trottoir wordt in de meeste gevallen een hoogteverschil van meer dan drie centimeter als ernstig en gevaarzettend beschouwd. In dit geval gaat het echter om een putdeksel die in het midden van de weg ligt en niet op een trottoir. Bestuurders van voertuigen die gebruik maken van de rijbaan, merken over het algemeen weinig van een dergelijk hoogteverschil. In het onderhavige geval raken dergelijke bestuurders het putdeksel niet eens als zij conform de regels van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens zoveel mogelijk rechts rijden.

Voorts betwisten Melior en de Gemeente dat de Gemeente aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW. Er bestond slechts een geringe verhoging ten opzichte van de wegverharding. De Gemeente is niet gehouden om voor dergelijke oneffenheden veiligheidsmaatregelen te treffen of te waarschuwen. De toedracht van het ongeval is aan [naam01] zelf te wijten. [naam01] is dan ook zelf aansprakelijk voor het ontstaan van het ongeval, althans, een eventuele schadevergoedingsverplichting dient op grond van artikel 6:101 BW te worden verminderd. [naam01] was ter plaatse bekend. Desondanks reed [naam01] onder invloed van alcohol met een snelheid van 30 km/h vol gas de bocht van de Rondom in waardoor hij op het midden van de weg terechtkwam. Daarmee heeft hij niet de voorzichtigheid in acht genomen die van een normaal oplettende verkeersdeelnemer verwacht mag worden. Bovendien is niet uitgesloten dat het ongeval is veroorzaakt door een gebrek aan de middenbok, de zijstandaard of de valbeugel van de scooter van [naam01] .

4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.

[naam01] onderbouwt zijn stelling dat het hoogteverschil tussen het wegdek en het putdeksel vier tot viereneenhalve centimeter bedroeg met de rapporten van OAN. De juistheid van de wijze waarop OAN het hoogteverschil heeft gemeten, wordt door Melior en de Gemeente met verwijzing naar de rapporten van Bosscha gemotiveerd betwist. Dit brengt met zich dat, nu beide deskundigen een hoogteverschil tussen het wegdek en het putdeksel hebben vastgesteld, op dit moment weliswaar vaststaat dat sprake was van een hoogteverschil maar dat niet is komen vast te staan of de door OAN of de door Bosscha gehanteerde meetwijze de juiste is. De rechtbank kan op dit moment dan ook niet vaststellen wat het exacte hoogteverschil tussen het wegdek en het putdeksel is geweest en bij welk hoogteverschil sprake is van een grove oneffenheid in de zin van de CROW-richtlijnen. Een en ander is echter wel van belang om te kunnen beoordelen of de Gemeente onrechtmatig jegens [naam01] heeft gehandeld. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust in conventie op [naam01] de bewijslast van de door hem gestelde toedracht van het ongeval. In reconventie rust de bewijslast van de toedracht van het ongeval op Melior en de Gemeente. Dit bewijs kan worden geleverd in de vorm van een onderzoek door een onafhankelijke deskundige.

4.6.
Partijen hebben zich uitgelaten over de te benoemen deskundige. Tussen partijen bestaat overeenstemming over benoeming van de heer [naam04] , [functie01] bij WegenAdviesBureau te Apeldoorn. [naam04] heeft zich bereid en in staat verklaard als deskundige in deze procedure op te treden en desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben. De rechtbank zal [naam04] derhalve tot deskundige benoemen.

4.7.
Partijen hebben zich tevens uitgelaten over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. De rechtbank zal, mede in aanmerking genomen de opmerkingen van partijen, de in de beslissing vermelde vragen aan [naam04] voorleggen.

4.8.
Voor zowel de vordering in conventie als die in reconventie is van belang dat vast komt te staan wat het hoogteverschil tussen het wegdek en putdeksel is geweest. Gelet op deze omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding om het voorschot op de kosten van de deskundige gelijkelijk over partijen te verdelen. [naam01] enerzijds en Melior en de Gemeente anderzijds zullen daarom ieder de helft van dit voorschot moeten betalen.

4.9.
Melior en de Gemeente hebben in hun akte van 10 maart 2021 nog naar voren gebracht dat alle rapportages van de deskundigen aan de in dit vonnis te benoemen deskundige dienen te worden voorgelegd. Onder de beslissing zal worden bepaald dat [naam01] zijn procesdossier, waarin zich alle door partijen in het geding gebrachte deskundigenrapporten bevinden, in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen. De deskundige kan derhalve kennisnemen van alle door partijen in het geding gebrachte deskundigenrapporten.

4.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij(en) te verstrekken.

4.12.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5
De beslissing

De rechtbank

in conventie en in reconventie

5.1.
beveelt een schriftelijk deskundigenbericht ter beantwoording van de volgende vragen:
1. In de verschillende rapportages wordt op diverse manieren het hoogteverschil bepaald, kunt u beschrijven welke van de gehanteerde meetwijzen op grond van de CROW-richtlijnen de juiste meetwijze is en waarom dit het geval is?
2. Mochten beide deskundigen een verkeerde meetwijze hanteren, wilt u dan een beschrijving geven van de wijze waarop conform de CROW-richtlijnen een dergelijke oneffenheid gemeten dient te worden? Kunt u bij uw beschrijving, indien voorhanden, verwijzen naar de voorliggende objectieve documenten waar u de meetwijze conform de CROW-richtlijnen uit afleidt en wilt u deze documenten als bijlage toevoegen aan uw rapport?
3. Kunt u op basis van de voorliggende informatie een uitlating doen over de hoogte van de oneffenheid in het wegdek? Zo ja, hoeveel centimeter bedraagt naar uw oordeel het hoogteverschil?
4. Wanneer is er conform de CROW-richtlijnen sprake van een grove oneffenheid, op een doorgaande verharde weg, waarvoor direct optreden vereist is?
5. Wilt u partijen informeren als u nadere informatie nodig heeft en/of (laat) opvragen?
6. Welke omstandigheden zijn naar uw oordeel verder van belang voor de door de rechtbank te nemen beslissing?

NB. Wilt u uw antwoorden op de vragen zo mogelijk zo uitgebreid mogelijk motiveren en daarbij vermelden welke feiten en omstandigheden u in het bijzonder tot uw antwoord hebben gebracht?

5.2.
benoemt tot deskundige: ( etc. red. LSA LM) ECLI:NL:RBROT:2021:12452