Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 010616 vordering aansprakelijke partij inhoudende dat volledige schade is vergoed; Rechtbank wil deskundigenbericht gelasten

Rb Gelderland 010616 vordering aansprakelijke partij inhoudende dat volledige schade is vergoed; Rechtbank wil deskundigenbericht gelasten


De feiten

2.1.
[gedaagde] is op 2 maart 2012 betrokken geweest bij een verkeersongeval op de N325 te [plaats] .

2.2.
Mr. Demirtas heeft Allianz, de WAM-verzekeraar van de bestuurder die het ongeval heeft veroorzaakt, bij brief van 5 maart 2012 aansprakelijk gesteld. Allianz heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.

2.3.
Tussen partijen is nadien gecommuniceerd over de schadeafwikkeling. Het schadebureau ITEB heeft namens Allianz de onderhandelingen met [gedaagde] gevoerd.

2.4.
Per brief van 1 augustus 2012 heeft mr. Demirtas namens [gedaagde] medische informatie aan Allianz toegezonden in verband met de gevolgen van het [gedaagde] overkomen ongeval. Tot die informatie behoorde het verslag van de spoedeisende hulp van 3 maart 2012. In dat verslag staat voor zover hier van belang als volgt geschreven:

“Bestuurder van een auto bij kop-staart botsing op een 80 km weg. Stonden stil voor een stoplicht, de auto achter hen werd aangetikt door een vrachtwagen, waarna kettingbotsing richting het stoplicht ontstond. Droeg gordel. Was op SEH vanwege bijrijder, echter nu zelf nekklachten. Voor de botsing al nekklachten aanwezig (nekhernia), de klachten nu zijn anders. Is niet buiten bewustzijn geweest.”

2.5.
Bij voornoemde brief was tevens een uitdraai van het huisartsenjournaal van 11 juli 2012 gevoegd. Daarin staat onder meer vermeld:

“08-03-2012 ongeval/letsel
S afgelopen vrijdag 2 maart kop-start ongeluk gehad, werd van achteren aangereden, naar SEH gebracht, niets gebroken, alles is gekneusd, toename pijn na 2-3 dagen; overal pijn, hoofd, nek, rug, buik, benen bdz.”

2.6.
Tevens was bijgevoegd een brief van de behandeld fysiotherapeut van 16 juli 2012. Daaruit wordt het volgende geciteerd:

“Meneer [gedaagde] is 16 maart 2012 onder behandeling gekomen ivm klachten na een kop-staart botsing op 2 maart 2012.
In het onderzoek is het volgende naar voren gekomen. Bij inspectie Thoracale kyfose zichtbaar. Pijn is gegeneraliseerd over de totale rug en hals waarbij met name de pijn rechts in de onderrug stekend aanwezig is. SLR is negatief maar geeft wel tintelingen tot aan de tenen van de rechtervoet. Actief BFO onderzoek van de nek is beperkt en ROM in alle richtingen waarbij flexie het meest pijn provocerend is in de vorm van hoofdpijn.”

2.7.
De ambulant begeleider van [gedaagde] , die [gedaagde] sinds enkele jaren begeleidt bij financiële en administratieve zaken, heeft op 27 juli 2012 – onder meer – als volgt aan mr. Demirtas geschreven:

“Ik begeleidt de heer [gedaagde] al bijna 2,5 jaar en ik zie hem wekelijks buiten mijn vakanties om. Het is merkbaar aan [gedaagde] dat hij sinds 3 maart 2012 slechter is geworden door de auto-ongeluk. Ik heb al mijn rapportages over [gedaagde] vanaf 3 maart 2012 nogmaals doorgenomen en het is duidelijk gerapporteerd wat het verschil is voor het ongeluk en daarna.”

2.8.
Op 18 september 2012 heeft door (een medewerker van) ITEB een huisbezoek plaatsgevonden. Uit de conceptrapportage d.d. 20 september 2012 die ITEB naar aanleiding van dit bezoek heeft opgesteld wordt als volgt geciteerd:

“LETSEL
Betrokkene (rb: [gedaagde] ) ervaart het volgende letsel:
-hoofdpijn
-nekpijn
-rugpijn
-pijn op de borst en onder in de buik door het dragen van de gordel
(…)

GEZONDHEID VOOR ONGEVAL
Betrokken meldt omstreeks 2007/2008 een nek- en rughernia te hebben gehad. Hij had pijnklachten aan nek en rug en hierdoor beperkingen.(…)
Betrokkene meldt voor het ongeval slechts af en toe hoofdpijn te hebben gehad. Dit was als hij zich meer had ingespannen.
Betrokkene meldde tevens sinds zijn jonge jaren bekend te zijn met psychische klachten. Bij het Rijnstate ziekenhuis is hij al jarenlang bekend met een depressie. (….)
Betrokkene meldt dat in 2011 bij hem artritis is geconstateerd. Dit is een gewrichtsontsteking en in diverse gewrichten doen zich ontstekingen voor. Dit betekent onder andere dat hij niets meer met zijn handen kan doen. Betrokkene is onder behandeling bij een reumatoloog. Vanwege de reuma heeft hij in 2011 via een PGB huishoudelijke hulp gehad. Ook had hij toen recht op persoonlijke zorg via het PGB. Tot 1 februari 2012 heeft hij dit recht op de PGB-uitkering gehouden, daarna is dit stopgezet omdat betrokkene zijn medicijnen voor de reuma weigerde.(…)
De heer [naam 1] van het R.I.B.W. lichtte zijn rol toe. Hij komt sinds augustus 2010 wekelijks bij betrokkene langs om hem te ondersteunen. Dit doet hij door een luisterend oor te bieden, eventueel dagbesteding te bespreken, betrokkene te helpen bij de organisatie van zijn leven en de administratie. De heer [naam 1] meldt dat hij betrokkene sinds het ongeval in die zin veranderd vindt, dat de gesprekken veranderd zijn, dat betrokkene sneller geïrriteerd is en dat het voeren van gesprekken meer aandacht kost. Hij gaf tevens aan dat betrokkene voor ongeval al ondersteuning op diverse vlakken nodig had, maar dat de redzaamheid voor wat betreft kleine dingen minder is geworden. Zo ruimt hij kleine dingen minder snel op en laat meer liggen. De administratie is moeizaam. Hij moet betrokkene meer ondersteunen. Hij bevestigde dat betrokkene ook zonder ongeval behoefte zou hebben gehad aan huishoudelijke hulp en persoonlijke zorg.
Betrokkene meldt terloops nog in 1993 problemen te hebben gehad met een versleten schouderblad links, waarna hij nooit meer heeft gewerkt.(…)

ARBEIDSDESKUNDIGE ASPECTEN/EDUCATIEVE OMSTANDIGHEDEN
(…) Hij kreeg problemen met een versleten schouderblad en heeft sinds 1993 niet meer gewerkt, ook niet in loondienst. Betrokkene heeft een bijstandsuitkering, maar bevindt zich naar eigen zeggen in fase 5, hetgeen betekent dat hij geen sollicitatieplicht heeft vanwege psychische klachten.(…)

WOON- GEZINSSITUATIE / HOBBY’S
(…)
Aandeel in huishoudelijke taken voor ongeval:
beperkt, betrokkene gaf aan af en toe wel eens wat te doen, maar gaf anderzijds aan met de gewrichtsontstekingen niets met zijn handen te kunnen doen. De nek- en rughernia beperken hem ook, en door rustig te leven, door grenzen te hanteren en door handvaten van de fysiotherapeut in acht te nemen kon hij zijn pijnklachten beperken.
Tot 1 februari 2012 had hij via het PGB huishoudelijke ondersteuning en kreeg hij persoonlijke verzorging. Door het weigeren van medicijnen is dit stopgezet. Inmiddels is hiertegen bezwaar aangetekend en is alvast 2 uur huishoudelijke hulp toegekend. De verwachting is dat ook persoonlijke verzorging zal worden toegekend. De belangenbehartiger meldde dat bij het toekennen van 2 uur huishoudelijke hulp de klachten ten gevolge van het ongeval niet zijn meegenomen.
Aandeel in huishoudelijke taken na ongeval:
betrokkene meldt niets meer te kunnen doen in het huishouden en ook zichzelf niet meer te kunnen verzorgen.(…)

SCHADEPOSTEN/SCHADESTAAT
(…)
Ik heb de belangenbehartiger en betrokkene erop gewezen dat de medische informatie zal moeten bevestigen dat betrokkene door het ongeval extra hulp in het huishouden en op het gebied van persoonlijke zorg nodig heeft. Voor het ongeval was betrokkene al beperkt door diverse oorzaken en toen had hij tot 1 februari van dit jaar recht op huishoudelijke ondersteuning en persoonlijke verzorging. Vanwege medicijnweigering is deze hulpvraag tijdelijk stopgezet, maar ook zonder ongeval zou betrokkene in de problemen zijn geraakt en had er toch op de een of andere manier hulp moeten komen. Dit werd zo ook bevestigd door de heer [naam 1] . Betrokkene acht zich door het ongeval meer beperkt. De medische informatie zal dit moeten bevestigen, maar op voorhand heb ik reeds aangegeven – gelet op de aard van de klachten en de pre-existentie – niet te verwachten dat persoonlijke verzorging gedurende 4 uur per dag, laat staan permanent, een gevolg kan zijn van het ongeval.(…)”

2.9.
Allianz heeft de door [gedaagde] verstrekte medische informatie (r.o. 2.4, 2.5. en 2.6.) voorgelegd aan haar medisch adviseur. Diens advies dateert van 1 oktober 2012. Daaruit wordt het volgende geciteerd:

“Het gaat dus om een ongeval waarvoor betrokkene zich tweemaal bij de huisarts heeft gemeld en waarbij geen letsel is aangetoond. Na een van achteren aangereden met substantieel inwerkend geweld worden in de regel wel tijdelijk (enige weken tot maanden) beperkingen aangenomen voor zware nekbelastende arbeid. Aanwijzingen voor BI (rb: blijvende invaliditeit), of blijvende beperkingen heb ik niet.
Er lijkt overigens sprake te zijn van niet-ongevalsgerelateerd, althans zo leid ik af uit de wat summiere informatie van de fysiotherapeut.(…)”

2.10.
Per e-mail bericht van 19 oktober 2012 heeft mr. Demirtas namens [gedaagde] inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen de conceptrapportage van ITEB van 20 september 2012.

2.11.
Nadien heeft [gedaagde] bij brief van 19 maart 2013 aan Allianz een uitdraai van het medisch journaal van 18 september 2012, een schrijven van de huisarts van 28 januari 2013 en een indicatiebesluit AWBZ-zorg van het CIZ toegezonden. Uit de brief van de huisarts wordt het volgende geciteerd:

“Hij (rb: [gedaagde] ) heeft op 3 maart 2012 een kop-staart botsing meegemaakt, hij werd van achteren aangereden. Sindsdien is er duidelijk progressie in zijn nek, rug, schouder en hoofdpijn klachten. Hij heeft ook sensibiliteit (gevoel-) veranderingen in zijn hoofd/hals gebied. Deze klachten zijn ook anders dan de klachten die hij voor het ongeval kende. Hij heeft deze klachten meteen kort na het ongeval op de SEH aangegeven dat hij nu andere pijn en/of klachten ervaart (zie brief SEH arts).Ik kan bevestigen dat zijn huidige klachten ook anders zijn dan de klachten die hij vroeg had bij de HNP en/of artrose/discopathie. Hij wordt zodanig ernstig beperkt in zijn leven door deze klachten dat hij tot niets komt.(…)”

2.12.
De medisch adviseur heeft vervolgens op 22 juli 2013 opnieuw een advies uitgebracht aan Allianz. Daaruit wordt het volgende geciteerd:

“De patiëntenkaart van de huisarts laat de volgende (niet limitatief) zaken zien.
- 2007: ( voorgeschiedenis 1998 arthrose van de nek C6-7),
- 2007 ( voorgeschiedenis: ernstige psychiatrische problematiek)
- 2007 ernstige psychiatrische en psychosociale problematiek
- 2007 chronische hoofdpijn vanuit de nek
- 2008 acute hevige rugpijn. HNP (hernia) tussen 4e en 5e lendenwervel
- 2008 depressieve klachten
- 2011 rheumatoide arthritis
- 2011 heftige pijn in de linkerarm, uitstralend vanuit de nek. Meerdere ruggenwervels zouden volgens de fysiotherapeut krom staan.
- 2011 verzoekt kennelijk om MRI van nek en rug: huisarts vindt deze niet nodig.
- 2012 het ons regarderende ongeval “alles is gekneusd”
- 2012 verzoek om kuurreis: volgens de rheumatoloog zou hij hierbij baat kunnen hebben.

BESCHOUWING
De hypothetische situatie zonder ongeval is er dus één van een thans 48 jarige man, met sinds 1998 nekklachten met degeneratieve afwijkingen van de nek en uitpuilende tussenwervelschijven. Daarnaast lijdt betrokkene kennelijk aan rheumatoide arthritis. Daarnaast is er kennelijk sprake van chronische psychische en psychosociale problematiek.
Bij het ongeval van 2-3-2012 is er geen letsel vastgesteld. Ik lees op 2 spreekuren na geen consulten wegens ongevalsgerelateerde problematiek (wel een aantal contacten ter verkrijging van zijn patiëntenkaart ten behoeve van de letselzaak). Op basis van de mij beschikbare gegevens is er dus geen wezenlijk verschil tussen de hypothetische situatie zonder ongeval en de huidige.”

2.13.
Allianz heeft aan [gedaagde] (in delen) een voorschot betaald van in totaal € 6.000,00. Partijen hebben onderhandeld over een slotbetaling van Allianz aan [gedaagde] . Tot overeenstemming is het niet gekomen. [gedaagde] heeft bij verzoekschrift, ingediend op 24 juli 2013, een deelgeschil aanhangig gemaakt, waarin onder meer een nader voorschot is verzocht en betaling van buitengerechtelijke kosten.

2.14.
Dr. [naam 2] heeft op 26 september 2013 nog een medisch advies uitgebracht aan [gedaagde] . Daaruit wordt het volgende geciteerd:

“Op basis van de aangeboden medische informatie ga ik ervan uit dat cliënt als causaal gevolg van het verkeersongeval op 02-03-2012 een postwhiplashsyndroom heeft opgelopen. (…) Ik merk op dat cliënt in het verleden weliswaar bekend is geweest met eerdere nek-, rug- en hoofdpijnklachten, en wel intermitterend sedert 1998, echter de thans bestaande klachten zijn intensiever en anders van aard dan de klachten welke voor het ongeval aanwezig waren.
(…)
In tegenstelling tot de medisch adviseur van de wederpartij ga ik uit van een causale relatie tussen de aanhoudende nek-, rug- en hoofdpijnklachten en het ons regarderende ongeval. Er is weliswaar sprake van pre-existente nek- en rugklachten, doch in de maanden voor het ons betreffende ongeval wordt hiervan in het medisch journaal van de huisarts geen melding gemaakt. Derhalve kan worden gesteld dat er medisch gezien aanknopingspunten zijn dat het ongeval in maart 2012 heeft geleid tot de thans bestaande aanhoudende nek- en rugklachten. Dit heeft geleid tot negatieve repercussies voor de belastbaarheid van cliënt, die thans tot vrijwel geen activiteiten meer in staat is. In dit kader bestaat er een grote zorgbehoefte, zoals beschreven in uw berichtgeving.”

2.15.
Bij beschikking van 28 oktober 2013 heeft de rechtbank Gelderland beslist in het door [gedaagde] verzocht deelgeschil. In rov. 4.5 van deze beschikking heeft de rechtbank geoordeeld:

“(…) Het antwoord op de vraag of tussen de thans aanwezige klachten en beperkingen van [gedaagde] causaal verband bestaat met het hem overkomen ongeval is niet aanstonds te geven. Tegenover de medische stukken van [gedaagde] waarin zulks wel wordt geconcludeerd heeft Allianz immers gemotiveerd en met stukken onderbouwd verweer gevoerd. Uit die stukken volgt dat [gedaagde] voor het ongeval bekend was met nek-, rug- en schouderklachten en dat hij te kampen had met psychische klachten. Voor al deze klachten is hij onder (medische) behandeling geweest. [gedaagde] was ook voor het ongeval reeds aangewezen op huishoudelijke hulp; hij kreeg daarvoor aanvankelijk een PGB en in een later stadium was hij aangewezen op hulp van vrienden en familie (zo heeft [gedaagde] gesteld). Hij genoot ook reeds een bijstandsuitkering en was ontheven van enige sollicitatieplicht in verband met zijn psychische problematiek. Tegen de achtergrond van die medische geschiedenis kan nu niet worden vastgesteld of de huidige klachten en beperkingen het gevolg zijn van het ongeval in maart 2012. Daarvoor is nader onderzoek door een deskundige vereist (en in zoverre faalt het subsidiair gevoerde verweer van Allianz). De hierboven weergegeven belangenafweging brengt dan met zich mee dat in deze procedure geen deskundige zal worden benoemd. Dat geldt te meer omdat niet uitgesloten is dat meerdere deskundigenberichten nodig zullen zijn. (…)”
(rb-gelderland-281013-whiplash-deskundigenbericht-vereist-afwijzing-verzoek-en-dat-was-voorzienbaar)

2.16.
Op 20 oktober 2014 heeft mr. Demirtas het volgende aan Allianz geschreven:

“Cliënt zou vanwege het ongeval een bovenbuikbreuk hebben opgelopen waaraan hij met spoed zal worden geopereerd. Dat cliënt pijn zou hebben bij zijn buik was bekend, maar dat dit zou komen door een bovenbuikbreuk was ons nog niet bekend. De operatie zal op 15 november jl. worden uitgevoerd. Doordat cliënt zelf geen middelen heeft om hulp te betalen, verzoek ik Allianz met spoed met de “Stichting Derman thuiszorg” te [woonplaats] in contact te treden, om cliënt van hulp te kunnen voorzien. De kosten hiervan komen voor rekening van Allianz. Nu het bovenstaande aan ons bekend is, zal de overige kosten ook door Allianz moeten worden vergoed. De pijn is namelijk te verklaren vanuit een duidelijke lichamelijke oorzaak. Dit zou tot ernstige beperkingen en schade hebben geleid. Ik verzoek u hieromtrent een aanvullend voorschot te laten verstrekken tot ten hoogste 80% van de geleden schade.
Wij zien uw reactie graag spoedig tegemoet.”


Het geschil

in conventie

3.1.
Allianz vordert samengevat - een verklaring voor recht:
- primair: dat het vereiste medisch causaal verband tussen de aanrijding op 2 maart 2012 en de gestelde klachten en beperkingen ontbreekt;
- subsidiair: dat geen sprake is van door Allianz te vergoeden schade als gevolg van de aanrijding op 2 maart 2012;
- meer subsidiair: dat Allianz de schade als gevolg van de aanrijding op 2 maart 2012 met de reeds betaalde voorschotten van € 6.000,00 op de schade en van € 5.230,00 op de buitengerechtelijke kosten volledig heeft vergoed en verder niets meer is verschuldigd aan [gedaagde] ;
- met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en in de nakosten van dit geding (€ 133,00 zonder betekening van het vonnis en € 199,00 met betekening).

3.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.
[gedaagde] vordert, dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [zal bepalen; toevoeging rb]:

“Primair
1. 
dat Allianz aansprakelijk blijft voor de hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, dat Allianz gehouden is de als gevolg van het ongeval van 2 maart 2012 geleden schade te vergoeden (zo ook de verschotkosten en de buitengerechtelijke kosten), mee te werken aan meerdere deskundigenonderzoeken zoals aangegeven in de beschikking van 28 oktober 2013 (in deze procedure of via een procedure van 202 Rv, want zolang er geen deskundigenonderzoeken hebben plaatsgevonden kan men niet simpelweg stellen dat het (medisch) causaal verband tussen de aanrijding en de gestelde klachten en beperkingen ontbreekt (gelet op de (medische) informatie en het medisch advies van [gedaagde] ). De impact was namelijk groot en blijkt deze enorme impact (allerlei) lichamelijke, geestelijke en sociale gevolgen te hebben) en de vorderingen van Allianz gelet op het bovenstaande af te wijzen;

Subsidiair
2. 
de vorderingen van Allianz gelet op het bovenstaande in haar geheel af te wijzen;
en

3. 
Allianz te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met het door [gedaagde] betaalde griffierecht.”

3.5.
Allianz voert verweer.

3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4
De beoordeling

in conventie

4.1.
In deze zaak heeft de rechtbank rechtsmacht op grond van artikel 4 van de herschikte EEX-Verordening (EU) nr. 1215/2012.

4.2.
Vast staat dat Allianz aansprakelijkheid van haar verzekerde voor de schade die voortvloeit uit het op 2 maart 2012 aan [gedaagde] overkomen ongeval, heeft erkend. Allianz heeft tot op heden € 6.000,00 aan voorschotten aan [gedaagde] uitgekeerd, alsmede een bedrag van € 5.230,00 aan buitengerechtelijke kosten.

4.3.
[gedaagde] stelt als gevolg van het ongeval verschillende gezondheidsklachten te hebben: pijn aan de nek, hoofd, rug, armen en benen en hij zou last hebben van duizeligheid, concentratiestoornissen, tintelingen en een krachteloos gevoel (vgl. de brief van mr. Demirtas aan Allianz van 5 maart 2012, productie 2 bij dagvaarding). Ter onderbouwing van zijn klachten heeft [gedaagde] een aantal (medische) stukken in het geding gebracht (rov. 2.5 tot en met rov. 2.15).

4.4.
Allianz stelt dat de door [gedaagde] gestelde klachten en beperkingen niet in causaal verband staan met het ongeval. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken volgt volgens Allianz dat hij voor het ongeval reeds nek-, rug- en schouderklachten had en dat hij te kampen had met psychische klachten. Voor al deze klachten is [gedaagde] onder (medische) behandeling geweest. Verder was [gedaagde] voor het ongeval ook al aangewezen op (huishoudelijke) hulp. Hij ontving een bijstandsuitkering en was ontheven van enige sollicitatieplicht in verband met zijn psychische problematiek. Volgens Allianz heeft [gedaagde] geen enkel medisch stuk in het geding gebracht waaruit volgt dat de thans door hem ervaren klachten in causaal verband staan met het ongeval.

4.5.
Uit de uitdraai van het huisartsenjournaal van 11 juli 2012 (rov. 2.5) volgt dat [gedaagde] op 8 maart 2012 de huisarts heeft bezocht, die melding maakt dat de pijn is toegenomen; “overal pijn, hoofd, nek, rug, buik, benen bdz”. De brief van de behandelend fysiotherapeut (vgl. rov. 2.6) vermeldt dat [gedaagde] 16 maart 2012 onder behandeling is gekomen in verband met klachten na een kop-staart botsing op 2 maart 2012. Bij onderzoek vindt de fysiotherapeut diverse pijnklachten in nek, rug en hals. De ambulant begeleider van [gedaagde] heeft op 27 juli 2012 geschreven dat hij [gedaagde] al bijna 2½ jaar begeleid en dat het merkbaar is aan [gedaagde] dat het slechter is geworden door het auto-ongeluk (rov. 2.7). [gedaagde] heeft verder nog een uitdraai van het huisartsenjournaal d.d. 18 september 2012 en een brief van de huisarts van 28 januari 2013 aan Allianz overgelegd (rov. 2.11). De huisarts schrijft dat er sinds het ongeval duidelijk progressie is in de nek-, rug-, schouder- en hoofdpijnklachten, alsmede dat hij kan bevestigen dat de huidige klachten van [gedaagde] anders zijn dan de klachten die hij vroeger had bij de HNP en/of artrose/discopathie. De medische adviseur van [gedaagde] schrijft op 26 september 2013 dat sprake is van een postwhiplashsyndroom. Hij schrift dat [gedaagde] in het verleden weliswaar bekend is geweest met eerdere nek-, rug- en hoofdpijnklachten, en wel intermitterend sedert 1998, maar dat de bestaande klachten na het ongeval intensiever zijn en anders van aard dan de klachten welke voor het ongeval aanwezig waren.

4.6.
De rechtbank is voornemens om een deskundigenbericht te gelasten ter beantwoording van de vraag wat de huidige klachten van [gedaagde] zijn, alsmede de vraag of, en zo ja in hoeverre, die klachten van [gedaagde] het gevolg zijn van het ongeval op 2 maart 2012.

4.7.
Bij brief van 20 oktober 2014 heeft mr. Demirtas aan Allianz geschreven dat bij [gedaagde] een bovenbuikbreuk is geconstateerd waaraan hij geopereerd moet worden en dat de bovenbuikbreuk als gevolg van het ongeval is ontstaan (rov. 2.16). Nog daargelaten dat ten aanzien van de gestelde bovenbuikbreuk en/of de operatie geen enkel (medisch) stuk is overgelegd, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is er geen enkele aanwijzing om te veronderstellen dat de gestelde bovenbuikbreuk mogelijk in enig causaal verband zou kunnen staan met het ongeval op 2 maart 2012. Dit aspect zal dan ook buiten het deskundigenonderzoek worden gelaten.

4.8.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat op dit moment kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), alsmede over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak daartoe verwijzen naar de rol.

4.9.
Allianz zal op de voet van artikel 195 Rv met het voorschot op de kosten van de deskundige worden belast.

4.10.
In afwachting van de uitlating van partijen met betrekking tot de te benoemen deskundige, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

in reconventie

4.11.
Iedere beslissing zal worden aangehouden. ECLI:NL:RBGEL:2016:3414