Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 010923 whiplash? Benoeming neuroloog, neuropsycholoog en KNO-arts (vanwege slaapapneu); vraagstelling

RBGEL 010923 whiplash? Benoeming neuroloog, neuropsycholoog en KNO-arts (vanwege slaapapneu); vraagstelling

2De feiten

2.1.

[verzoeker] is op 19 maart 2021 als bestuurder van een personenauto betrokken geraakt bij een verkeersongeval. [verzoeker] stond met zijn auto stil in een file op een rotonde toen [verweerder 1] , rijdend in een busje, achterop de auto van [verzoeker] reed (hierna: het ongeval).

2.2.

ASR heeft als WAM-verzekeraar van het busje van [verweerder 1] aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval jegens [verzoeker] erkend en een schaderegelingsbureau ingeschakeld.

2.3.

Ten tijde van het ongeval genereerde [verzoeker] een inkomen door het handelen in allerhande zaken, panden en goederen.

2.4.

Voorafgaand aan het ongeval kampte [verzoeker] met vermoeidheidsklachten, die de huisarts deden denken aan OSAS (slaapapneu). Uit een bericht van de huisarts blijkt dat [verzoeker] op 25 maart 2021 door de longarts is gediagnosticeerd met OSAS (slaapapneu) en hiervoor wordt behandeld. Twee weken na het ongeval heeft [verzoeker] zijn huisarts bezocht wegens nekklachten. In de periode hierna heeft [verzoeker] onder meer zijn huisarts, een fysiotherapeut, neuroloog en een revalidatiearts bezocht.

2.5.

ASR heeft tot op heden een bedrag aan voorschotten betaalbaar gesteld van in totaal € 10.000,00. Bij e-mailbericht van 27 mei 2022 heeft ASR [verzoeker] laten weten geen verdere uitkeringen meer te doen, omdat de schade volgens haar nu volledig is vergoed.

3Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een neuroloog, een neuropsycholoog en een KNO-arts als deskundigen, en de deskundigen de vraagstelling voor te leggen die is opgenomen onder de randnummers 4.2 tot en met 4.4 van het verzoekschrift. De verzochte expertises kunnen volgens [verzoeker] het verschil van inzicht wegnemen dat tussen partijen bestaat over het causaal verband tussen het ongeval en de gezondheidsproblemen van [verzoeker] . Tevens kan [verzoeker] met het deskundigenbericht zijn procespositie bepalen ten opzichte van [verweerders] De kosten van het deskundigenonderzoek moeten worden betaald door ASR omdat ASR aansprakelijkheid heeft erkend, aldus [verzoeker] .

3.2.

[verweerders] maakt bezwaar tegen de verzochte expertises omdat het verzoek in strijd is met de goede procesorde en misbruik van bevoegdheid oplevert en [verzoeker] onvoldoende belang heeft bij het verzoek. De geweldsinwerking van de aanrijding was volgens [verweerders] beperkt omdat de aanrijding plaatsvond met 15 km/u (en niet met 50 km/u zoals [verzoeker] stelt). Uit die beperkte geweldsinwerking kan geen lichamelijke schade worden verklaard en daarnaast is sprake van pre-existente klachten. Bovendien kan aan de eigen verklaringen van [verzoeker] over zijn schade minder waarde worden gehecht omdat hij niet naar waarheid de fiscus voorlicht. Voor zover de rechtbank wel een deskundige benoemt verzet [verweerders] zich niet tegen de door [verzoeker] voorgestelde deskundigen en doet hij enkele voorstellen voor de vraagstelling aan de deskundigen. [verzoeker] moet de kosten van de onderzoeken betalen, aldus [verweerders]

4De beoordeling

4.1.

Uitgangspunt is dat een verzoek op grond van artikel 202 Rv in beginsel wordt toegewezen, mits dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenbericht bewezen kunnen worden.

4.2.

Partijen zijn verdeeld over de vraag of [verzoeker] (whiplashachtige) klachten heeft veroorzaakt door het ongeval en of sprake is van pre-existente klachten en/of alternatieve oorzaken voor de gestelde klachten. Gelet hierop is een neurologische expertise, een neuropsychologisch onderzoek en een onderzoek door een KNO-arts een logische en relevante stap in de schadeafwikkeling. Deze onderzoeken kunnen meer duidelijkheid bieden over het bestaan van medische causaliteit en, als deze niet aangenomen kan worden, aanknopingspunten geven voor de beoordeling van de juridische causaliteit. Verder kunnen de onderzoeken meer inzicht geven in de situatie vóór en na het ongeval en de rol van niet-ongevalsgerelateerde factoren, zoals de slaapapneu waarmee [verzoeker] is gediagnosticeerd voor het ongeval en waarvan [verweerders] meent dat dit de oorzaak kan zijn van de (gestelde) klachten van [verzoeker] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onderzoeken zijn geïndiceerd en gaat aan het verweer van [verweerders] – wat daarvan verder ook zij – voorbij.

4.3.

De rechtbank zal gezien het voorgaande overgaan tot benoeming van de hierna te noemen deskundigen.

Persoon van de neuroloog, het voorschot en de vraagstelling aan de neuroloog

4.4.

[verzoeker] heeft verzocht om benoeming van (onder anderen) [deskundige 1] , neuroloog. [verweerders] heeft bij verzoekschrift geen bezwaar gemaakt tegen [deskundige 1] . [deskundige 1] heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft [deskundige 1] begroot op € 6.909,10 inclusief btw, uitgaande van 24 uren maal uurtarief € 210,00 (exclusief btw) voor zichzelf en 8 uren maal uurtarief € 65,00 (exclusief btw) voor secretariële bijstand. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [deskundige 1] .

4.5.

[verzoeker] heeft verzocht aan [deskundige 1] de IWMD-vraagstelling met een korte inleiding voor te leggen als vermeld in randnummer 4.2 van het verzoekschrift. [verweerders] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de IWMD-vraagstelling, maar wel tegen de door [verzoeker] geformuleerde inleiding. Die is volgens [verweerders] niet noodzakelijk omdat hij betwist dat [verzoeker] bij het ongeval letsel heeft opgelopen. [verzoeker] heeft ter zitting voorgesteld om de inleiding aan te passen en [verweerders] heeft ter zitting aangegeven geen bezwaar tegen deze aangepaste inleiding te hebben. Gezien het voorgaande zal aan [deskundige 1] de vraagstelling met inleiding worden voorgelegd zoals hierna in de beslissing vermeld.

Persoon van de neuropsycholoog, het voorschot en de vraagstelling aan de neuropsycholoog

4.6.

Partijen hebben bij e-mailbericht van 6 juli 2023 van mr. Van Katwijk gezamenlijk aangegeven dat zij kunnen instemmen met de benoeming van [deskundige 2] , neuropsycholoog. [deskundige 2] heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft [deskundige 2] begroot op € 4.365,20 inclusief btw, uitgaande van 10 uren maal uurtarief € 225,00 (exclusief btw) voor zichzelf, 6 uren maal uurtarief € 150,00 (exclusief btw) voor een testassistent, 20 uren maal uurtarief € 112,50 (exclusief btw) voor secretariële bijstand en € 9,20 portokosten. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [deskundige 2] .

4.7.

[verzoeker] heeft verzocht aan [deskundige 2] de standaardvraagstelling voor neuropsychologen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie met een korte inleiding voor te leggen als vermeld in randnummer 4.4 van het verzoekschrift. [verweerders] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde vraagstelling, maar wel tegen de door [verzoeker] geformuleerde inleiding op dezelfde gronden als hiervoor vermeld onder 4.5. [verzoeker] heeft ter zitting voorgesteld om de inleiding aan te passen en [verweerders] heeft ter zitting aangegeven geen bezwaar tegen deze aangepaste inleiding te hebben. Gezien het voorgaande zal aan [deskundige 2] de vraagstelling met inleiding worden voorgelegd zoals hierna in de beslissing vermeld.

Persoon van de KNO-arts, het voorschot en de vraagstelling aan de KNO-arts

4.8.

[verzoeker] heeft verzocht om benoeming van [deskundige 3] , KNO-arts. [verweerders] heeft bij verweerschrift geen bezwaar gemaakt tegen [deskundige 3] . [deskundige 3] heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft [deskundige 3] begroot op € 6.400,90 inclusief btw, uitgaande van 19 uren maal uurtarief € 235,00 (exclusief btw) voor zichzelf, € 325,00 (exclusief btw) voor secretariële bijstand en € 500,00 (exclusief btw) voor onvoorziene kosten. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [deskundige 3] .

4.9.

[verzoeker] heeft verzocht aan [deskundige 3] de IWMD-vraagstelling met een korte inleiding voor te leggen als vermeld in randnummer 4.3 van het verzoekschrift. [verweerders] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en heeft in zijn verweerschrift een alternatieve vraagstelling voorgesteld. Ter zitting heeft [verzoeker] aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de door [verweerders] voorgestelde vraagstelling, zolang de door [verzoeker] (ter zitting aangepaste) inleiding ook wordt voorgelegd. Tegen de ter zitting aangepaste inleiding heeft [verweerders] geen bezwaar gemaakt. De rechtbank concludeert gezien het voorgaande dat partijen het eens zijn over de door [verweerders] voorgestelde vraagstelling met de door [verzoeker] voorgestelde inleiding. Aan [deskundige 3] zal dan ook de vraagstelling met inleiding worden voorgelegd zoals hierna in de beslissing vermeld.

De volgorde van de onderzoeken en de onderzoekstermijn

4.10.

Ter zitting is met partijen besproken in welke volgorde de deskundigenonderzoeken dienen plaats te vinden. De griffier heeft aan de deskundigen gevraagd of zij voor hun onderzoeken de onderzoeksbevindingen van de andere deskundigen nodig hebben. [deskundige 3] heeft niet laten weten of hij de uitkomsten van de andere onderzoeken nodig heeft voor zijn onderzoek en kan met zijn onderzoek aanvangen op het hierna bepaalde moment. [deskundige 2] heeft laten weten dat hij het rapport van neuroloog [deskundige 1] eerst wil inzien voordat hij met zijn neuropsychologisch onderzoek begint. [deskundige 1] heeft laten weten dat het voor zijn neurologisch onderzoek noodzakelijk is dat hij over de uitkomsten van het neuropsychologisch onderzoek van [deskundige 2] beschikt. De gebruikelijke volgorde is dat eerst de neuroloog zijn onderzoek afrondt en daarna de neuropsycholoog met zijn onderzoek begint. De rechtbank zal dan ook bepalen dat [deskundige 2] zijn onderzoek dient te starten na afronding van het deskundigenbericht van [deskundige 1] , zodat hij kennis heeft van de bevindingen van

[deskundige 1] . Het staat de deskundigen echter vrij om met elkaar contact op te nemen gedurende hun onderzoek op de wijze zoals hierna in de vraagstelling is bepaald.

4.11.

De termijn voor het uitbrengen van het deskundigenrapport van [deskundige 1] zal, mede gelet op de door de deskundige genoemde wachttijd (van twee maanden) en benodigde tijd voor de rapportage (van vier maanden), worden gesteld op uiterlijk zes maanden nadat de deskundige het bericht van de griffier heeft ontvangen dat het voorschot is voldaan en aan hem het procesdossier ter hand is gesteld. [deskundige 2] zal zijn onderzoek dienen te starten na afronding van het deskundigenbericht van [deskundige 1] . De benodigde tijd voor het onderzoek van [deskundige 2] zal, mede gelet op de door de deskundige genoemde wachttijd (van een maand) en benodigde tijd voor de rapportage (van drie maanden), worden gesteld op uiterlijk vier maanden. De termijn voor het uitbrengen van het deskundigenrapport van [deskundige 3] zal gelet op de door de deskundige genoemde benodigde tijd voor de rapportage op drie maanden worden gesteld.

4.12.

Wanneer een deskundige meer tijd nodig heeft, kan de rechtbank om uitstel worden verzocht.

ASR betaalt het voorschot van de deskundigen

4.13.

In de omstandigheid dat ASR de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval heeft erkend en in beginsel is gehouden om de schade te vergoeden die [verzoeker] als gevolg daarvan lijdt, ziet de rechtbank aanleiding ASR in afwijking van de hoofdregel van artikel 195 Rv met de betaling van het voorschot van alle drie de deskundigen te belasten. De enkele omstandigheid dat [verzoeker] een rechtsbijstandsverzekering heeft, dat onduidelijk is of het ongeval letsel heeft veroorzaakt en/of de schade mogelijk (ook) het gevolg is van een of meer andere oorzaken, is in dit stadium onvoldoende om de kosten geheel voor rekening van [verzoeker] te laten komen. De deskundigenberichten zijn immers naar het oordeel van de rechtbank nodig om in kaart te brengen wat ongevalsgevolg is en wat niet. Voor het overige heeft ASR geen omstandigheden aangevoerd die maken dat van het voorgaande moet worden afgeweken.

Tot slot

4.14.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgtrekking verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.15.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

4.16.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een onderzoek door de volgende deskundigen:

1) [gegevens deskundige 1]

,

2) [gegevens deskundige 2]

,

3) [gegevens deskundige 3]

,

5.2.

bepaalt dat aan [deskundige 1] de volgende vragen zullen worden voorgelegd:

Inleiding

Op 19 maart 2021 raakte de heer [verzoeker] betrokken bij een ongeval ten gevolge waarvan hij letsel stelt te hebben opgelopen. U wordt verzocht een onafhankelijke expertise te verrichten ter zake het ontstane letsel. Opgemerkt dient te worden dat tevens een KNO-onderzoek is aangevraagd bij KNO-arts [deskundige 3] , verbonden aan [gegevens deskundige 3] en een neuropsychologische expertise bij neuropsycholoog [deskundige 2] , verbonden aan [gegevens deskundige 2] . Indien u met (een van) deze collega(‘s) overleg wilt hebben, dan staat u dat geheel vrij. Graag vragen partijen u dan om een verslag van dat overleg bij te voegen bij uw expertise.

U wordt verzocht betrokkene op te roepen voor een onafhankelijk onderzoek en te rapporteren aan de hand van de volgende vraagstelling:

VRAAGSTELLING CAUSAAL VERBAND BIJ ONGEVAL

Algemene toelichting

Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval). Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling.

Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties.

Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk – in acht te nemen.

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Aanbeveling 2.2.4. RMSR:

De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.

Medische gegevens

Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van: - de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.

Medisch onderzoek

Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.

Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.

Consistentie

Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.

Diagnose

Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.

Beperkingen

Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

Functionele invaliditeit

h. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied. Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, 6de editie), aangevuld met de eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?

Medische eindsituatie

i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?

j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

Aanbeveling 2.2.16 RMSR: Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

  1. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?

  2. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval

Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?

Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?

Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?

Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?

Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

3. OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:

Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.

Indien medische informatie, van belang voor uw oordeelsvorming, ontbreekt, dan wordt u verzocht deze zelf bij de betrokken collega(e) op te vragen.

5.3.

bepaalt dat aan [deskundige 2] de volgende vragen zullen worden voorgelegd:

Op 19 maart 2021 raakte de heer [verzoeker] betrokken bij een ongeval ten gevolge waarvan hij letsel stelt te hebben opgelopen. U wordt verzocht een onafhankelijke expertise te verrichten ter zake het ontstane letsel. Opgemerkt dient te worden dat tevens een KNO-onderzoek is opgevraagd bij KNO-arts [deskundige 3] , verbonden aan [gegevens deskundige 3] en een neurologische expertise bij neuroloog [deskundige 1] , verbonden aan [gegevens deskundige 1] ). Indien u met (een van) deze collega(‘s) overleg wilt hebben, dan staat u dat geheel vrij. Graag vragen partijen u dan om een verslag van dat overleg bij te voegen bij uw expertise.

U wordt verzocht betrokkene op te roepen voor een onafhankelijk onderzoek en te rapporteren aan de hand van de volgende vraagstelling:

1. Zijn er stoornissen in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in de helderheid van het bewustzijn?

2. Is het aannemelijk dat die stoornissen dan wel de verergering van die stoornissen, veroorzaakt zijn door een hersenbeschadiging als gevolg van het [verzoeker] op 19 maart 2021 overkomen ongeval?

3. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het [verzoeker] op 19 maart 2021 overkomen ongeval (al dan niet ermee samenhangend), die de verklaring kunnen vormen voor de stoornissen dan wel de verergering van die stoornissen?

4. Indien de stoornissen dan wel de verergering van de stoornissen geheel dan wel gedeeltelijk kunnen worden toegeschreven aan het ongeval, welke zijn dan de beperkingen in het functioneren die daardoor zijn ontstaan?

5. Wilt u de gebruikelijke symptoomvaliditeitstesten gebruiken en de resultaten daarvan beargumenteerd in de rapportage verwerken?

5.4.

bepaalt dat aan [deskundige 3] de volgende vragen zullen worden voorgelegd:

Inleiding

Op 19 maart 2021 raakte de heer [verzoeker] betrokken bij een ongeval ten gevolge waarvan hij letsel stelt te hebben opgelopen. U wordt verzocht een onafhankelijke expertise te verrichten ter zake het ontstane letsel. Uw onderzoek wordt in deze gevraagd met name ter beoordeling van ongevalsvreemde problematiek als eventuele verklaring voor aanhoudende klachten en beperkingen. In de behandelend sector is namelijk een (licht) obstructief slaapapneu syndroom vastgesteld. De hoofdvraag is dan ook om te beoordelen of de huidige klachten en beperkingen die betrokkene heeft voortkomen uit het ongeval en/of het obstructieve slaapapneu syndroom.

Opgemerkt dient te worden dat tevens een neurologische expertise is aangevraagd bij neuroloog [deskundige 1] , verbonden aan [gegevens deskundige 1] ) en een neuropsychologische expertise bij neuropsycholoog [deskundige 2] , verbonden aan [gegevens deskundige 2] . Indien u met (een van) deze collega(‘s) overleg wilt hebben, dan staat u dat geheel vrij. Graag vragen partijen u dan om een verslag van dat overleg bij te voegen bij uw expertise.

U wordt verzocht betrokkene op te roepen voor een onafhankelijk onderzoek en te rapporteren aan de hand van de volgende vraagstelling:

Medische gegevens

a. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:

i. de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;

ii. de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.

Medisch onderzoek

Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.

Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.

Consistentie

Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.

Diagnose

Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.

Beperkingen

Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

Medische eindsituatie

g. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde problematiek?

h. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

i. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

j. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

k. Kunt u aangeven welke beperkingen uit de klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

2. OVERIG

Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:

Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.

het voorschot

5.5.

stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door [deskundige 1] begrote bedrag van € 6.909,10, het door [deskundige 2] begrote bedrag van € 4.365,20 en het door [deskundige 3] begrote bedrag van € 6.400,90,

5.6.

bepaalt dat ASR het (totale) voorschot van € 17.675,20 dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,ECLI:NL:RBGEL:2023:5267