Overslaan en naar de inhoud gaan

TGZCTG 061223 ongegronde klacht tzv niet onafhankelijk en niet professioneel handelen als MA bij beoordeling nek- en rugklachten

TGZCTG 061223 ongegronde klacht tzv niet onafhankelijk en niet professioneel handelen als MA bij beoordeling nek- en rugklachten


zie ook : mr. Oswald Nunes: De medisch adviseur bij de tuchtrechter

2.    Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2.    DE FEITEN
Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Beklaagde is sinds 2019 in dienst van E. verzekeringen als medisch adviseur.
Klager, geboren in 1977, was op 27 oktober 2021 betrokken bij een auto-ongeval, waarbij zijn auto in botsing kwam met een andere auto. De bestuurder van de andere auto was verzekerd bij E. In het als bijlage 4 van het verweerschrift overgelegde Personenschaderapport van E. wordt aangegeven dat de verzekerde van E. geen voorrang verleende aan klager. Het ging daarbij om een “zeer forse aanrijding”. In het rapport wordt voorts vermeld dat klager nog dezelfde dag klachten had in nek, schouder, hoofd en onderrug. De dag na het ongeval is klager naar het ziekenhuis gegaan voor beeldvormend onderzoek. Er werden geen bijzonderheden vastgesteld, ook niet aan de onderrug. Klager kreeg pijnstilling en werd verwezen voor fysiotherapie. Voorts is klager behandeld in het Rugcentrum. Klager ontwikkelde tevens geheugen- en concentratieklachten. Hij had slaapproblemen en er ontstonden depressieve klachten.

Op verzoek van E. heeft beklaagde driemaal een medisch advies uitgebracht, te weten op 6 januari 2022, 10 maart 2022 en op 21 april 2022. Bij schrijven van 2 juni 2022 heeft beklaagde laten weten het dossier over te dragen, omdat klager heeft laten weten geen vertrouwen in beklaagde te hebben. De bedoeling van de adviezen was het vaststellen van medische causaliteit tussen het ongeval en de klachten.

3.    DE KLACHT
Klager stelt zich op het standpunt dat beklaagde bij de beoordeling van het door klager opgelopen letsel niet als een arts handelt, maar als een tegenpartij. Uit de medische adviezen die zij heeft geschreven blijkt volgens klager dat zij niet onafhankelijk is en niet professioneel handelt. Haar adviezen stoelen niet op conclusies van behandelaren, maar op haar eigen ongefundeerde aannames.

4.    HET VERWEER
Beklaagde voert gemotiveerd verweer. Zij geeft aan dat zij in haar adviezen de medische informatie opsomt waarover zij beschikte. Zij heeft deze samengevat en inzichtelijk gemotiveerd hoe ze deze gegevens beoordeelt. Van ongefundeerde aannames is geen sprake.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college moet beoordelen of beklaagde met inachtneming van de geldende beroepsnormen de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is de ‘redelijk bekwaam handelende’ beroepsgenoot.
5.2
Het college constateert dat beklaagde bij alle door haar opgestelde adviezen de adviesaanvraag vermeldt, de (al dan niet) nieuwe informatie samenvat, deze voorziet van een beschouwing, waarna zij een conclusie trekt en een advies formuleert. In alle rapporten is sprake van een navolgbare beschouwing in het licht van de beschikbare informatie. In het advies van 6 januari 2022 komt beklaagde tot de slotsom dat er sprake is van spiergerelateerde klachten na een aanrijding. Haar advies bevat voorts suggesties om aan deze klachten te werken.
5.3
In het rapport van 10 maart 2022 neemt beklaagde dit nog eens in overweging na de melding van de lage rugklachten. Zij beargumenteert op basis van de beschikbare informatie waarom de lage rugklachten volgens haar niet overeenkomen met het ongevalsmechanisme. De PTSS wordt echter wel erkend als gevolg van het ongeval. Beklaagde adviseert daarvoor behandeling door een psycholoog.
5.4
In het rapport van 21 april 2022 herhaalt beklaagde nog eens waarom zij de klachten in de onderrug niet kan relateren aan het ongeval. Zij merkt daarbij tevens op dat klager in zijn bedrijf werkt, wat volgens beklaagde duidt op een redelijke belastbaarheid. Voorts geeft zij aan dat zij ook de aanhoudende klachten in de nek niet kan relateren aan het ongeval, naar het college begrijpt omdat er op dat moment nog steeds geen aanwijzingen waren dat het ongeval andere dan spiergerelateerde klachten aan de nek heeft veroorzaakt, die inmiddels genezen zouden moeten zijn.
5.5
Klager motiveert niet dat beklaagde op basis van de op dat moment beschikbare informatie niet de conclusie heeft mogen trekken dat de door hem ondervonden klachten niet spiergerelateerd waren. Aanwijzingen dat er sprake was van onderliggende traumatische afwijkingen als gevolg van het ongeval of dat blijvende invaliditeit te verwachten was, zijn door beklaagde niet gevonden en het college acht dat te billijken. Van ongefundeerde aannames is niet gebleken. Voorts is het college niet gebleken dat beklaagde zich onprofessioneel of partijdig heeft opgesteld.
De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

3.    Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende bestreden.

4.             Beoordeling van het beroep
4.1    Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Hij betwist in beroep onder meer dat de arts in haar adviezen alle medische informatie opsomt waarover zij destijds beschikte. Volgens hem heeft zij op enig moment bij haar advisering beschikbare informatie bewust buiten beschouwing gelaten. Ook betwist klager dat er geen sprake was van ongefundeerde aannames door de arts. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege te vernietigen en de klacht alsnog gegrond te verklaren.

4.2    De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij verzoekt het Centraal Tuchtcollege het beroep van klager te verwerpen.

4.3     Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de in eerste aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk en mondeling gevoerde debat. In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2023 is dat debat voortgezet.

4.4    De behandeling van de zaak in beroep heeft geen ander licht op de zaak geworpen. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de overwegingen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over de klacht en neemt deze overwegingen en dit oordeel integraal over. Daarbij wordt overwogen dat klager ter onderbouwing van zijn stelling dat de arts bepaalde medische informatie bewust buiten beschouwing heeft gelaten een aantal e mails met medische informatie van zijn letselschadejurist aan E. verzekeringen heeft overgelegd. Deze e-mails zijn echter verstuurd nadat de arts haar laatste inhoudelijke advies had opgesteld. Nadien is het dossier ter advisering overgedragen aan een andere medisch adviseur. Hieruit blijkt dus niet dat de arts aan haar verstrekte medische informatie - al dan niet bewust – niet bij haar advisering heeft betrokken.

4.5    Uit het voorgaande volgt dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep wordt verworpen.

4.6    Aangezien het beroep van klager wordt verworpen, is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. ECLI:NL:TGZCTG:2023:165