Overslaan en naar de inhoud gaan

GHDHA 180918 kosten tegenexpert ondanks voorschot rechtsbijstandverzekeraar voor rekening wederpartij

GHDHA 180918 ook geënsceneerde aanrijding valt onder dekking; bewijslast opzettelijkheid aanrijding rust op verzekeraar en die slaagt daar i.c. niet in;
- kosten tegenexpert ondanks voorschot rechtsbijstandverzekeraar voor rekening wederpartij

19. 

Voorts vordert [appellante] vergoeding van kosten in verband met het onderzoek van [naam tegenexpert] , die neerkomen op een bedrag van € 2.659,39. Zij heeft dit bedrag genoegzaam toegelicht. Het hof acht zowel het inschakelen van [naam tegenexpert] als de hoogte van deze expertisekosten, gelet op de inhoud en omvang van de overgelegde rapportages van [naam tegenexpert] , redelijk en zal deze kosten toewijzen, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente als in hoger beroep gevorderd. Dat [appellante] een rechtsbijstandverzekering bij DAS heeft doet hieraan niet af. Immers, blijkens de overgelegde brief van DAS van 10 augustus 2015 betreffen de door DAS onder de titel van buitengerechtelijke kosten betaalde bedragen slechts een voorschot, en dient [appellante] deze kosten (waar mogelijk) op de wederpartij te verhalen. Anders dan Delta Lloyd betoogt, leest het hof in deze brief overigens niet dat DAS [appellante] slechts zou hebben verzocht buitengerechtelijke kosten te verhalen die niet voor vergoeding onder de polis in aanmerking komen. In die brief valt te lezen dat buitengerechtelijke kosten (zonder onderscheid, hof) waar mogelijk dienen te worden verhaald op de wederpartij. In de brief is verder vermeld dat het totaal van alle externe kosten, zoals expertisekosten (die hier aan de orde zijn, hof) tot maximaal de limiet van € 25.000,- “zullen worden vergoed”. Het hof begrijpt dit aldus, dat indien de expertisekosten niet verhaalbaar mochten blijken te zijn (hetgeen hier wel het geval is), die kosten – hoewel oorspronkelijk voorgeschoten – niet worden vergoed indien en voor zover de bedoelde limiet wordt overschreden. Hierbij wordt tevens gewezen op de volgende passage in de brief: “Voor zover de externe kosten (zoals de expertisekosten, hof) boven het kostenmaximum uitkomen, zijn deze kosten voor rekening van verzekerde”.

20. 
Daarnaast vordert [appellante] een bedrag van € 3.938,- (inclusief BTW). Dit bedrag bestaat uit getuigentaxen en kosten advocaat in het kader van het gehouden voorlopig getuigenverhoor (opstellen verzoekschrift, bijwonen van het getuigenverhoor en besprekingen van [appellante] met haar advocaat). [appellante] is van mening dat deze kosten, die volgens haar redelijk zijn, ingevolge art. 6:96 BW ook voor rekening van Delta Lloyd komen.

21. 
Het hof is van oordeel dat het bij de uitkomst van deze zaak past dat de kosten van het voorlopig getuigenverhoor voor rekening van Delta Lloyd komen, zij het niet op grond van art 6:96 BW maar op grond van art. 241 Rv. Het gaat om vergoeding van de advocaatkosten in verband met het opstellen van het verzoek tot voorlopig getuigenverhoor en het bijwonen van het verhoor (aan eigen zijde). Het hof zal hiervoor in totaal 2 punten overeenkomstig het destijds toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg toekennen (kantonzaken). Deze kosten ad € 600,- zullen worden begrepen in de proceskostenveroordeling van Delta Lloyd, als de voor het merendeel in het ongelijk gestelde partij in conventie (in eerste aanleg). De taxen met betrekking tot de drie gehoorde getuigen bedragen blijkens het proces-verbaal van 30 november 2015 nihil en komen dus verder niet aan de orde.

22. 
In reconventie geldt het volgende. Nu geen sprake is van opzet tot misleiding en de vordering van [appellante] tot uitkering van de schade onder polis gegrond is, kan het beroep van Delta Lloyd op art. 25 sub 5 en 6 van de polisvoorwaarden (als hiervoor geciteerd) niet slagen. De vordering in reconventie tot vergoeding van onderzoeks- en behandelingskosten dient dan ook alsnog te worden afgewezen, met veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van de procedure in reconventie in eerste aanleg.

23. 
De bewijsaanbiedingen van partijen over en weer in hoger beroep dienen als te vaag - nu zij onvoldoende duidelijk zijn betrokken op voldoende geconcretiseerde stellingen - dan wel niet ter zake dienende - nu geen feiten zijn gesteld die, indien bewezen, tot andere oordelen aanleiding geven - te worden gepasseerd.

24. 
Aangezien de grieven slagen, zal Delta Lloyd (tevens) worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. ECLI:NL:GHDHA:2018:2311