Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 190615 in hoger beroep en cassatie is de kostenbegroting ex art. 1019aa Rv niet van toepassing

HR 190615 cassatie nav tussentijds hoger beroep in deelgeschil; cassatieberoep niet-ontvankelijk zonder verlof hof; procedure ex art. 1019cc lid 3 Rv is dagvaardingsprocedure;
- in hoger beroep en cassatie is de kostenbegroting ex art. 1019aa Rv niet van toepassing

4.9.1

Het hiervoor in 4.3.1 vermelde verzoek van [verweerder] stelt de vraag aan de orde of in de dagvaardingsprocedure waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen een deelgeschilbeschikking, de kosten van de benadeelde behoren te worden begroot op de voet van art. 1019aa Rv. Bij de beantwoording van die vraag is het volgende van belang.

4.9.2
Art. 1019aa lid 1 Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de behandeling van het (deelgeschil)verzoek begroot op alle redelijke kosten als bedoeld in art. 6:96 lid 2 BW. Blijkens de parlementaire geschiedenis was de bedoeling aanvankelijk dat, indien partijen er na een deelgeschilprocedure niet in slagen een minnelijke regeling tot stand te brengen en het tussen hen alsnog tot een bodemprocedure komt, de op de voet van art. 1019aa Rv begrote kosten ingevolge art. 241 Rv van kleur zouden verschieten en onder de algemene proceskostenregeling van de art. 237-241 Rv zouden komen te vallen (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 19). Hiertoe strekte het aanvankelijk voorgestelde art. 1019aa lid 2 Rv, dat nadien is geamendeerd (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 13) en uiteindelijk inhoudt dat de eenmaal ten gunste van de benadeelde begrote kosten van een deelgeschilprocedure niet meer ten laste van de benadeelde kunnen komen, ongeacht of een bodemprocedure volgt.

4.9.3
Aldus is blijkens de totstandkomingsgeschiedenis de regeling van art. 1019aa Rv voor de begroting van de kosten slechts gegeven voor de deelgeschilprocedure, en is die regeling niet van toepassing op de proceskosten van de dagvaardingsprocedure tussen dezelfde partijen waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen de deelgeschilbeschikking.

4.10
Uit het voorgaande volgt dat de kosten van [verweerder] in cassatie niet dienen te worden begroot op de voet van art. 1019aa Rv. De kosten zullen op de in cassatie gebruikelijke wijze worden begroot.ECLI:NL:HR:2015:1689

Conclusie A-G Wessling-Van Gent strekt eveneens tot niet-ontvankelijkheid: ECLI:NL:PHR:2015:21