Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 190614 begroting kosten met inachtneming verlies hoedanigheid van advocaat ivm pensioen; 10:21 uur x € 240,00 en 5:30 x € 100,00, totaal: € 4.128,70

Rb Amsterdam 190614 oogletsel (en niet schouderletsel) oorzaak afkeuring voor opleiding; 
begroting kosten met inachtneming verlies hoedanigheid van advocaat ivm pensioen; 10:21 uur x € 240,00 en 5:30 x € 100,00, totaal: € 4.128,70

kosten

2.9.
In zijn verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om een kostenveroordeling uit te spreken. Verweerder heeft hier – terecht – tegen aangevoerd dat die kosten niet begroot of onderbouwd waren. Vervolgens echter heeft verzoeker in zijn akte de kosten begroot en gespecificeerd. De rechtbank acht de in de laatste akte gegeven onderbouwing niet tardief. Daarbij overweegt de rechtbank als volgt. Er zijn nieuwe kosten gemaakt als gevolg van die akte, zodat die kosten in geen geval eerder onderbouwd konden worden. Verweerder is bovendien in de gelegenheid geweest inhoudelijk te reageren op de onderbouwing van alle kosten en heeft dat ook gedaan.

2.10.
Inhoudelijk oordeelt de rechtbank als volgt. Verzoeker vordert een bedrag van € 4.594,33 aan honorarium, vermeerderd met kantoorkosten, BTW en onbelaste verschotten, totaal € 6.062,86. In totaal is 18 uur en 51 minuten gedeclareerd in de periode tussen 1 november 2013 en 5 maart 2014. Het gemiddelde uurtarief komt derhalve neer op iets meer dan € 240,00 per uur. De rechtbank acht dat een redelijk tarief voor een advocaat. Verweerder voert aan dat er vier uur in rekening is gebracht voor de bestudering van het verweerschrift en driemaal 90 minuten voor het bijwonen van de zitting. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het in rekening brengen van driemaal 90 minuten voor de mondelinge behandeling niet redelijk is. De rechtbank zal hiervoor eenmaal 90 minuten toewijzen. Dat vier uur in rekening is gebracht voor “bestudering verweerschrift, voorbereiding zitting en pleitnota” acht de rechtbank redelijk. Wel zal de rechtbank voor deze 90 minuten en vier uur een gereduceerd uurtarief van € 100,00 toewijzen, aangezien mr. drs. J.J. Zijlstra op dat moment – in verband met zijn pensioen – de hoedanigheid van advocaat niet langer bezat.

2.11.
Zodoende komt de rechtbank op een totaal van 10 uur en 21 minuten tegen een uurtarief van € 240,00 en van 5 uur en 30 minuten tegen een uurtarief van € 100,00. Een bedrag van € 3.034,00 is als honorarium toewijsbaar. De rechtbank gaat ervan uit dat de kantoorkosten zijn berekend als percentage van het honorarium, namelijk 5%. De BTW en verschotten zijn niet betwist en niet onredelijk, zodat uiteindelijk toewijsbaar is:
€ 3.034,00 honorarium
€ 151,70 kantoorkosten
€ 669,00 BTW
€ 274,00 verschotten
derhalve in totaal: € 4.128,70. Aangezien de aansprakelijkheid van verweerder voor de schade van verzoeker is vastgesteld, zal verweerder ook in deze kosten worden veroordeeld, op grond van artikel 6:96 BW en artikel 1019aa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. ECLI:NL:RBAMS:2014:3776