Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 070916 kosten: gevorderd en toegewezen á € 270,00 per uur

Rb Midden-Nederland 070916moeilijk objectiveerbaar letsel (whiplash), somatisatie en pre-existente ADHD; causaal verband aangenomen, expertise VA nodig voor beoordeling beperkingen;
- het ligt op de weg van so behandeling 
te volgen vanuit een relationeel communicatief paradigma met principes voortvloeiend uit neurale reorganisatie (ro 4.11) 
- kosten: gevorderd en toegewezen á € 270,00 per uur

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-midden-nederland-070916

4.12. 

Daarmee komt de rechtbank toe aan het verzoek tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van mr. Roth en van de voormalige belangenbehartigers van X. Bij de beoordeling van dit verzoek stelt de rechtbank voorop dat de kosten waarvan betaling wordt gevraagd, voor vergoeding in aanmerking komen indien sprake is van redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Bij de beoordeling van het verzoek zal de rechtbank dus de zogenoemde dubbele redelijkheidstoers hanteren. Dit betekent dat zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten redelijk moeten zijn. 
Tussen partijen is niet in geschil dat het op zich redelijk is dat X gezien het hem overkomen ongeval kosten maakt, waaronder kosten van rechtsbijstand. De discussie ziet op de omvang van de kosten. Reaal stelt zich samengevat namelijk op het standpunt dat de openstaande buitengerechtelijke kosten niet voor integrale vergoeding in aanmerking komen omdat deze niet meer aan de dubbele redelijkheidstoers voldoen. In reactie daarop heeft X ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 augustus 2015 aangegeven de kosten van rechtsbijstand van de voormalige belangenbehartigers te matigen tot € 6.000,00 inclusief kantoorkosten en btw en de buitengerechtelijke kosten van mr. Roth te matigen tot een bedrag van € 8.500,00 inclusief btw. 
In aanmerking genomen de discussie die in dit dossier, in het bijzonder in het kader van het causaliteitsvraagstuk, tussen partijen bestaat, is voldoende aannemelijk dat er interventies van de advocaat (advocaten) nodig zijn geweest die tijd hebben gekost. Het gehanteerde uurtarief van € 270,00 acht de rechtbank niet onredelijk voor mr. Roth als ervaren letselschadeadvocaat en ook de totale tijdsbesteding acht de rechtbank niet onredelijk. 
Weliswaar speelt bij de omvang van de schadepost buitengerechtelijke kosten ook een rol de ongevalsgerelateerde schadeomvang, maar ondanks dat daarover nu nog geen duidelijkheid bestaat heeft dit niet tot gevolg dat de kosten niet voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen. De rechtbank zal de verzochte (gematigde) bedragen daarom toewijzen. 

4.13. 
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek: niet wordt toegewezen, Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoers te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. 
X maakt aanspraak op een bedrag van € 9.350,50 ("Kosten rechtsbijstand deelgeschilprocedure", overgelegd ter zitting op 17 december 2015). 
Reaal vindt, onder verwijzing naar haar verweer ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten, ook dat de kosten van het deelgeschil niet aan de dubbele redelijkheidstoets voldoen. 
In het bijzonder voert zij aan dat het niet redelijk is dat 10 uur genoteerd wordt voor het opstellen van het verzoekschrift terwijl het verzoekschrift gebaseerd is op de brief van 2 april 2015, waarvan de kosten zijn opgenomen in de nota's voor de buitengerechtelijke kosten. 
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een complex (deel)geschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is gezien de complexiteit naar het oordeel van de rechtbank alleszins redelijk te beschouwen. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank clan ook worden begroot overeenkomstig de kostenopgave van 17 december 2015, derhalve op € 9.350,50 (27 uren x € 270,00 te vermeerderen met 6% kantoorkosten 21% btw), te vermeerderen met het door X betaalde griffierecht van € 876,00. 
Reaal zal tot betaling daarvan aan X worden veroordeeld. 

4.14. 
Omdat tegen de beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening openstaat, zal de rechtbank de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen. 

5. 
De beslissing 

De rechtbank: 

5.1. 
verklaart voor recht dat de door X onder punt 16 van het verzoekschrift vermelde klachten juridisch volledig causaal zijn aan het ongeval van 19 oktober 2011, met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 4.11. van deze beschikking;

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-midden-nederland-070916

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2016:5344