Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 301013 gevorderd 31:12 uur x deels € 265,00 deels € 220,00 per uur, totaal € 8.631,26; begroot 20 uur x € 220,00, totaal € 5.718,44

Rb Midden-NL 301013 val wn-er over rolly in supermarkt; zorgplicht niet geschonden; geen aansprakelijkheid wg-er ogv art. 7:658 BW of 6:170 BW;
- gevorderd 31:12 uur x deels € 265,00 deels € 220,00 per uur, totaal € 8.631,26; begroot 20 uur x € 220,00, totaal € 5.718,44

Kosten van het deelgeschil

4.13.
[verzoekster] maakt aanspraak op vergoeding van € 8.631,26 aan advocaatkosten voor een tijdbesteding van in totaal ± 30 uur ( 21 uur en 54 minuten voor indiening van het verzoekschrift en 9 uur en 18 minuten na indiening van het verzoekschrift) waarbij is uitgegaan van 1 uur en 54 minuten tegen een uurtarief van € 265,00 en een uurtarief van € 220,00 voor de overige uren. Albert Heijn heeft bezwaar gemaakt tegen de tijdsbesteding.

4.14.
Het verzoek van [verzoekster] tot veroordeling van Albert Heijn in de kosten van de deelgeschilprocedure zal worden afgewezen omdat niet is vast komen te staan dat Albert Heijn aansprakelijk is voor de door [verzoekster] als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade. Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt evenwel dat ook als het verzoek wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van de procedure dient te begroten en dat dit alleen anders is indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Van deze situatie is geen sprake, nu het door [verzoekster] ingediende verzoekschrift niet als bij voorbaat volstrekt onnodig of kansloos kan worden beschouwd.

4.15.
De kantonrechter overweegt dat het hier gaat om een zaak met een relatief eenvoudig en overzichtelijk feitencomplex, waarbij de rechtsvraag evenmin zeer gecompliceerd is. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de door [verzoekster] berekende kosten van het deelgeschil te matigen en deze te begroten op een bedrag van € 5.643,44 (20 uur tegen een uurtarief van € 220,00, vermeerderd met 6% kantoorkosten en 21% BTW), te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde (in debet gestelde deel van het) griffierecht van € 75,00. In totaal dus € 5.718,44. ECLI:NL:RBMNE:2013:5404