Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 140714 kosten gevorderd obv € 295,-/€ 300,-; toegewezen obv € 225,- x 18,4; totaal € 6.177,96

Rb Oost-Brabant 140714 klachten na fout bij galblaasoperatie; obv discussie in juridische wetenschap en praktijk, en gevolgen van medische fout € 20.000,-; 
- kosten gevorderd obv € 295,-/€ 300,-; toegewezen obv € 225,- x 18,4; totaal
 € 6.177,96

4.14.

De vordering onder b. ziet op de begroting van de kosten van dit deelgeschil. [verzoeker]begroot de kosten die zij voor dit deelgeschil heeft moeten maken op € 7.075,46 aan advocaatkosten en € 868,- aan griffierecht; in totaal derhalve op € 7.943,46. Het bedrag aan advocaatkosten hangt samen met in totaal 18,4 gedeclareerde uren van de advocaat van [verzoeker]tegen een tarief van € 295,- per uur (in 2013), althans € 300,- per uur (in 2014), te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% BTW.
Volgens JBZ c.s. kunnen de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. JBZ c.s. acht het aantal opgevoerde uren, gelet op de beperkte complexiteit van het geschil, te hoog. Ook acht JBZ c.s. een uurtarief van € 295,-/€ 300,- gelet op de aard van het geschil bovenmatig en niet markt-conform. Bovendien had [verzoeker]wat betreft het griffierecht haar schade volgens JBZ c.s. kunnen beperken door het deelgeschil bij de kantonrechter aanhangig te maken, zodat van de voor die rechter geldende griffierechten dient te worden uitgegaan.
Verder stelt JBZ c.s. zich op het standpunt dat een veroordeling in de kosten achterwege dien te blijven, omdat de uitkomst van de onderhandelingen nog ongewis is.

4.15.
De rechtbank overweegt als volgt. De uren die mr. Brens aan dit deelgeschil heeft besteed - 18,4 uur - acht de rechtbank verdedigbaar en niet onredelijk. De uitspraken in deelgeschillen overziende, is een urenaantal van 15-20 uur voor een geschil als het voorliggende immers niet ongewoon. Wel ziet de rechtbank aanleiding het gehanteerde uurtarief te matigen. Het gaat bij deze kostenbegroting om de redelijke kosten die [verzoeker]zelf moet maken en waarvan zij vergoeding kan vorderen. Een uurtarief van € 295,- tot € 300,- per uur is niet een tarief dat - behoudens bijzondere omstandigheden, die [verzoeker]niet heeft gesteld - aan een particulier in rekening wordt gebracht. De rechtbank zal het uurtarief matigen tot € 225,- per uur (exclusief 6% kantoorkosten en 21% BTW) en daarvan uitgaande de kosten van het deelgeschil begroten op € 6.177,96 (18,4 x 225 x 1,06 x 1,21 + 868).
De rechtbank deelt niet het standpunt van JBZ c.s. dat [verzoeker]het deelgeschil bij de kantonrechter had moeten aanbrengen. De vordering van Spaargaren, inclusief rente, bedraagt immers meer dan € 25.000,-. Niet valt in te zien om welke reden [verzoeker]haar vordering tot een daaronder gelegen bedrag had moeten beperken.
JBZ c.s. zal worden veroordeeld het hiervoor begrote bedrag aan [verzoeker]te betalen. In de enkele opmerking van JBZ c.s. dat de uitkomst van de onderhandelingen nog ongewis is, ziet de rechtbank onvoldoende grond om van deze veroordeling af te zien. De vordering onder d., voor zover het de veroordeling tot betaling van deze kosten betreft, ligt hiermee voor toewijzing gereed. ECLI:NL:RBOBR:2014:4093