Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 190215 gevorderd € 17.341,01; kosten voormalige bbh buiten beschouwing, gelet op verzoekschrift en optreden geen specialistentarief; begroot op € 1.850

Rb Oost-Brabant 190215 preventieve borstverwijdering vanwege mastopathie verlost verzoekster niet van de pijn; geen schending informed consent, zkh niet aansprakelijk;
- ondanks toevoeging recht en belang bij begroting kosten deelgeschil vanwege resultaatsbeoordeling ex art 34g Wrb;.
- gevorderd € 17.341,01; kosten voormalige bbh buiten beschouwing, gelet op verzoekschrift en optreden geen specialistentarief; begroot op € 1.850

3.8.

[verzoekster] begroot de kosten voor het deelgeschil op in totaal € 17.341,01, bestaande uit een bedrag van € 6.859,39 ter zake kosten van haar voormalige belangenbehartiger en € 10.481,62 ter zake het honorarium voor mr. Yeniasci. Laatstgenoemd bedrag hangt samen met 37,5 gedeclareerde uren van mr. Yeniasci tegen een tarief van € 220,- per uur (excl. 5% kantoorkosten en 21% BTW).
De rechtbank is met het JBZ van oordeel dat de kosten van de voormalige belangenbehartiger buiten de begroting van de kosten van dit deelgeschil moeten blijven, nu is gesteld noch gebleken dat ze met deze procedure verband houden. Het JBZ is zonder een nadere toelichting, die [verzoekster] niet heeft gegeven, dan niet gehouden om deze kosten te vergoeden. Ook maakt JBZ naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden bezwaar tegen het aantal door mr. Yeniasci opgevoerde uren en het door hem gehanteerde uurtarief. [verzoekster] heeft weliswaar een urenverantwoording van mr. Yeniasci overgelegd (vgl. verzoekschrift prod. 12), maar er is gesteld noch gebleken dat alle daarop genoemde werkzaamheden (vanaf 5 april 2013) betrekking hebben op dit deelgeschil.
De uren die mr. Yeniasci heeft opgevoerd voor de zitting bij de kantonrechter zullen niet worden meegerekend. Het verweer van het JBZ op dat punt - inhoudende dat het niet redelijk is dat deze kosten zijn gemaakt, nu de kantonrechter voorafgaand aan de zitting bij haar op 7 oktober 2014 reeds bij brief van 18 augustus 2014 aan mr. Yeniasci heeft gevraagd om een voorlopige schadestaat om de bevoegdheid te kunnen beoordelen en mr. Yeniasci daarop niet heeft gereageerd, terwijl de kantonrechter vervolgens haar onbevoegdheid heeft moeten vaststellen - slaagt.
Verder acht de rechtbank het voorliggende verzoekschrift mager onderbouwd en het optreden van mr. Yeniasci ter zitting op 8 januari 2015 weinig doordacht. Het geeft hoe dan ook geen aanleiding een specialistentarief te honoreren.
Gezien al het voorgaande en rekening houdend met kantoorkosten, BTW en een bedrag van € 77,- aan betaalde griffierechten, begroot de rechtbank de kosten van dit deelgeschil in totaal op € 1.850,-.ECLI:NL:RBOBR:2015:1024