Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Gravenhage 191212 voorbijganger door paintball in oog geraakt; gevorderd 28 uur x € 297,- dan wel € 230,-; toegewezen 10 uur x € 230,-

Rb 's-Gravenhage 191212 voorbijganger door paintball in oog geraakt; 
- verzekerde niet opgeroepen ism 7:954 lid 6 BW, verzoeker toch ontvankelijk;
- verzoek afgewezen ogv art1019z Rv; teveel geschilpunten;
- gevorderd 28 uur x € 297,-- dan wel € 230,--; toegewezen 10 uur x € 230,--

Kosten deelgeschil 

4.13.  Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt, in de beschikking begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Dit geldt in beginsel ook als het verzoek wordt afgewezen. Dat is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. 
Anders dan Aegon zonder concrete onderbouwing betoogt, is de rechtbank van oordeel dat van deze situatie geen sprake is. De rechtbank neemt dan ook tot uitgangspunt dat het op zichzelf redelijk is dat aan de zijde van [verzoeker] kosten in verband met het onderhavige deelgeschil zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten. 

4.14.  Mr. Vogelzang heeft als productie 7 bij het verzoekschrift een kostenbegroting overgelegd. Hieruit leidt de rechtbank af dat volgens mr. Vogelzang bij de begroting van de kosten rekening dient te worden gehouden met 28 uur in totaal, een uurtarief van € 297,-- (op basis van de ASP-staffel) dan wel € 230,-- (op basis van het Aegon-beleid), 6% kantoorkosten en 21% BTW. 

4.15.  Aegon maakt bezwaar tegen het aantal opgevoerde uren en tegen het opgevoerde uurtarief. In dit verband stelt zij dat aangenomen moet worden dat een (groot) deel van de opgevoerde tijd ziet op buitengerechtelijke kosten, dat de kosten door het overleggen van slechts een opgave van uren en tarief onvoldoende zijn gespecificeerd en dat het een niet zeer complexe zaak betreft. 

4.16.  De rechtbank is met Aegon van oordeel dat de door mr. Vogelzang in rekening gebrachte tijd, gezien de omvang en de mate van complexiteit van het onderhavige deelgeschil, bovenmatig is. De rechtbank acht het redelijk om het aantal aan de zaak bestede uren te matigen tot 10 uur in totaal (4 uur in verband met het opstellen van het verzoekschrift en 6 uur in verband met het bestuderen van het verweerschrift en het voorbereiden en bijwonen van de zitting). Voorts acht de rechtbank het redelijk om uit te gaan van een uurtarief van € 230,--. 

4.17.  Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van € 2.949,98 (10 uur x € 230,--, vermeerderd met kantooropslag van 6% en BTW). Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht ad € 267,--, zodat het totaal uitkomt op een bedrag van € 3.216,98. 

4.18.  Nu de aansprakelijkheid van Aegon voor de gevolgen van het [verzoeker] overkomen ongeval vast staat, zal zij conform het onder III opgenomen verzoek uitvoerbaar bij voorraad in de hiervoor genoemde kosten worden veroordeeld. LJN BZ2046