Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 280312 kosten: 28 x (eerst) € 190,00 en sinds 01-01-2012 € 200,00; toegewezen € 2500,00 verkapt verzoek voorlopig deskundigenbericht

Rb Utrecht 280312 causaal verband kan niet worden vastgesteld op basis van enkel gegevens uit behandelend sector;
- geen benoeming deskundige in deelgeschil;
- kosten: 28 x (eerst) € 190,00 en sinds 01-01-2012 € 200,00; toegewezen € 2500,00 verkapt verzoek voorlopig deskundigenbericht

4.8.  De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoeker] te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen. Ook deze kosten dienen te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. [verzoeker] maakt aanspraak op vergoeding van € 6.719,80 inclusief BTW hetgeen neerkomt op (krap) 28 bestede uren tegen een tarief van - aanvankelijk € 190,00 en sinds 1 januari 2012 - € 200,00 per uur. Euro Insurance vindt het aantal aan de zaak, meer in het bijzonder aan het opstellen van het verzoekschrift, bestede uren bovenmatig. Tegen het gehanteerde uurtarief zijn geen bezwaren aangevoerd. Daarnaast werpt Euro Insurance de vraag op of de kosten in redelijkheid gemaakt zijn nu het verzoekschrift in haar visie een verkapt verzoek voorlopig deskundigenbericht betreft. De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit daarvan beperkt deelgeschil. Voor zover de kosten verband houden met het subsidiaire verzoek komen deze niet voor toewijzing in aanmerking, nu dit verzoek (zoals hiervoor is overwogen) geen deelgeschil in de zin van de wet betreft. Ten aanzien van de kosten die verband houden met het primaire verzoek overweegt de rechtbank dat afwijzing van de vorderingen van [verzoeker] als zodanig niet in de weg staat aan het begroten van deze kosten op de voet van artikel 1019aa Rv en dat er sprake moet zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen of op nihil begroot moeten worden. Een dergelijk misbruik acht de rechtbank niet aanwezig. Bij de toetsing van de redelijkheid om (deze) kosten van rechtsbijstand te maken en de redelijkheid van de omvang van die kosten komt echter wel betekenis toe aan het antwoord op de vraag of het voorgelegde deelgeschil zodanig onderbouwd is dat een toewijzende beslissing daarop mogelijk is. Indien, zoals in het onderhavige geval, verschil van mening bestaat over de causaliteitsvraag had [verzoeker] naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen volstaan met het enkel overleggen van medische informatie uit de behandelende sector. Doorgaans vindt de beoordeling van de causaliteit in gevallen waarin discussie bestaat over het causaal verband tussen het ongeval en de schade bij letsels als de onderhavige immers plaats aan de hand van een onafhankelijk deskundigenbericht. Mede gezien de door Euro Insurance genoemde alternatieve oorzaken voor de klachten van [verzoeker] is het primaire verzoek naar het oordeel van de rechtbank minder goed te beoordelen nu dat niet (mede) is onderbouwd met een (neurologisch) deskundigenrapport opgesteld door een onafhankelijke, eventueel door partijen gezamenlijk geraadpleegde, deskundige. Bij haar oordeel heeft de rechtbank tevens betrokken dat het doel van de deelgeschilprocedure is duidelijkheid te verkrijgen over hetgeen partijen verdeeld houdt, in dit geval het causaal verband, waarna partijen met een inhoudelijke beslissing over dat geschilpunt in staat worden geacht de onderhandelingen buitengerechtelijk (weer) ter hand te nemen. Het voorgaande zal de rechtbank als volgt verdisconteren in de te maken redelijkheidstoets met betrekking tot de kosten van het deelgeschil. De door [verzoeker] gestelde kosten van het deelgeschil laten zich qua bestede tijd aan het primaire en subsidiaire verzoek moeilijk scheiden. De rechtbank zal de kosten dan ook begroten op € 2.500,00 waaronder begrepen het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 267,00. 

4.9.  Omdat tegen de beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening open staat, zal de rechtbank de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen. LJN BX5660

Zie ook op www.wetdeelgeschillen.info
Zou het indienen van twee verzoekschriften, de één voorwaardelijk en met gelijktijdige mondelinge behandeling praktisch zijn geweest?