Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 190718 kosten gevorderd obv € 250,- per uur + kantoorkosten; begroot en toegewezen 18 × € 225,- + btw + griffierecht

RBAMS 190718 ongeval tussen auto en snorscooter die de auto rechts had ingehaald; automobilist aansprakelijk, geen eigen schuld;
- kosten gevorderd obv € 250,- per uur + kantoorkosten; begroot en toegewezen 18 × € 225,- + btw + griffierecht

Buitengerechtelijke kosten

4.10.
Op grond van artikel 1019aa van het Wetboek van Burgerlijker Rechtsvordering (Rv) dient begroting plaats te vinden van de kosten die [verzoekster] in het kader van de deelgeschilprocedure heeft gemaakt. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is daarvan in het onderhavige deelgeschil geen sprake. Anders dan [verzoekster] heeft gesteld, worden echter uitsluitend de kosten in aanmerking genomen die direct verband houden met de gevoerde deelgeschilprocedure en niet alle overige buitengerechtelijke kosten die zijn gemaakt.

4.11.
Bij de begroting van de kosten dient de rechter de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. De rechtbank is van oordeel dat de door de advocaat van [verzoekster] begrote kosten niet aan dit criterium voldoen. De advocaat is immers aspirant-lid van de LSA, waarvoor een uurtarief van € 225,- redelijker wordt geacht dan het door haar gehanteerde uurtarief van € 250,-. Tevens mag van een aspirant-lid van de LSA worden verwacht dat zij de jurisprudentie die voor het onderhavige deelgeschil relevant is, in die mate beheerst dat geen vijf uur nodig is voor jurisprudentieonderzoek. Verder weegt de rechtbank bij de begroting van de kosten mee dat de advocaat (veel) tijd heeft moeten besteden aan het achterhalen van de foto’s van de dienst VOA (zie 2.8). Die bestede tijd wordt geacht direct verband te hebben met het deelgeschil, aangezien die foto’s bij de beoordeling daarvan relevant zijn. Tevens is bij de door de advocaat overgelegde declaratie de tijd die aan het verweerschrift en de mondelinge behandeling is besteed, niet meegenomen. Alles bij elkaar overwegende en gezien de complexiteit van de zaak acht de rechtbank een tijdsbesteding van in totaal 18 uur redelijk. De kantoorkosten worden geacht in het uurtarief te zijn verdisconteerd. Het vastrecht wordt vastgesteld op € 291,-. Dit betekent dat de rechtbank de kosten van het deelgeschil begroot op € 5.191,50 ((18 × € 225,- × 21% btw) + € 291,-). ECLI:NL:RBAMS:2018:6310