Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 161123 verzocht 28 uur á € 200,00 + 21%, begroot, niet toegewezen 12 uur x € 200,00 = € 2.904,00

RBDHA 161123 val over rommel achter receptie is huis-, tuin- en keukenongeval; rommel is een normaal risico;
- verzocht 28 uur á € 200,00 + 21%, begroot, niet toegewezen 12 uur x € 200,00 = € 2.904,00

2De feiten

2.1.

Sinds oktober 2009 is [verzoeker] werkzaam bij Rijnvicus als [functie].

2.2.

In de ochtend van 31 december 2021 heeft een ongeval plaatsgevonden op de werkvloer van Rijnvicus, achter de receptie. [verzoeker] is ten val gekomen en heeft als gevolg van die val letsel opgelopen. Haar been is door de val gebroken. [verzoeker] is vervolgens met een ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis.

2.3.

Op 1 februari 2022 heeft [verzoeker] Rijnvicus aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het arbeidsongeval. Rijnvicus heeft de aansprakelijkheid afgewezen.

2.4.

De Arbeidsinspectie heeft geen oorzakelijk verband kunnen vaststellen tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en het [verzoeker] overkomen arbeidsongeval.

2.5.

De receptie is 8 meter lang en de doorgang achter de receptie is 1,20 meter breed.

3Het geschil

3.1.

[verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht bij beschikking, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. te verklaren voor recht dat Rjinvicus jegens [verzoeker] aansprakelijk is voor aal schade die [verzoeker] lijdt als gevolg van het arbeidsongeval op 31 december 2021;

  2. Rijnvicus te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een voorschot onder algemene titel van € 10.000,00;

  3. de kosten van het deelgeschil te begroten op € 6.776,00 (inclusief btw) en Rijnvicus te veroordelen tot betaling van die kosten aan [verzoeker].

3.2.

Aan haar verzoek heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat ingevolge artikel 7:658 BW op Rijnvicus een zorgplicht rustte. [verzoeker] heeft in de uitoefening van haar werkzaamheden schade opgelopen. Het is dan aan Rijnvicus als werkgever om te bewijzen dat zij haar zorgplicht is nagekomen en dat, hoewel de zorgplicht geen absolute waarborg hoeft te scheppen tegen arbeidsongevallen, de rechter niet te snel mag aannemen dat een werkgever aan diens zorgplicht heeft voldaan. De precieze toedracht van het ongeval dat [verzoeker] is overkomen en de invulling van de zorgplicht had kunnen worden vastgesteld aan de hand van camerabeelden, maar die zijn twee weken na dato overschreven. Dat dient voor risico van Rijnvicus te komen. Uit het voorhanden materiaal, zoals de foto’s van onder andere de Arbeidsinspectie, kan niet worden afgeleid dat Rijnvicus aan haar zorgplicht heeft voldaan. Het was een rommeltje en een zooitje achter de receptie waar [verzoeker] werkte. Er stonden te veel bureaustoelen. Daar komt bij dat de vloer uit glad epoxy bestaat terwijl [verzoeker] niet is geïnstrueerd antislipschoeisel te dragen. Ter zitting heeft [verzoeker] daaraan nog toegevoegd dat de doorgang achter de bureaustoelen als deze aangeschoven aan het bureau staan, maar 1,2 meter is en dat is te krap.

3.3.

Rijnvicus heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker]. Als verweer heeft zij het volgende aangevoerd. Het [verzoeker] overkomen arbeidsongeval is een zogeheten huis-, tuin- en keukenongeval. In 2020 is een RI&E uitgevoerd waarbij de situatie van en om de receptie niet als risico is aangemerkt. De Inspectie SZW (Arbeidsinspectie) heeft het [verzoeker] overkomen arbeidsongeval onderzocht en Rijnvicus ook geen boete opgelegd. De zorgplicht van de werkgever biedt geen absolute waarborg tegen het gevaar van arbeidsongevallen en van een werkgever wordt dan ook niet verwacht alle risico’s uit te bannen. Er mag oplettendheid worden verwacht van de werknemer ingeval van alledaagse gevaren. In dat geval hoeft de werkgever geen specifieke maatregelen te treffen. Rijnvicus heeft alle maatregelen getroffen die redelijkerwijs van haar mochten worden verwacht om een ongelukkige valpartij te voorkomen. Behalve de uitgevoerde RI&E, kregen de [functie] regelmatig mondelinge instructies om de receptie opgeruimd te houden en de bureaustoelen netjes tegen de muur te plaatsen. Daar komt bij dat de receptie dagelijks wordt schoongemaakt, er een droogloopmat bij de ingang ligt, de vloer van zichzelf niet glad is (zeil van projectvinyl) zodat speciaal schoeisel niet nodig is en een dergelijk ongeval nog nooit eerder heeft plaatsgehad.

Verder is de door [verzoeker] gestelde schade niet onderbouwd, een schadestaat ontbreekt.

Tot slot zijn de verzochte buitengerechtelijke kosten bovenmatig. Rijnvicus acht een vergoeding van € 3.000,00 redelijk voor het onderhavige geschil.

4De beoordeling

4.1.

De kantonrechter stelt voorop dat een uitgangspunt van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht is dat ieder zijn of haar eigen schade draagt en dat deze schade pas afgewenteld kan worden als daar een wettelijke grondslag voor is. Een schending van de zorgplicht door een werkgever is een voorbeeld van zo’n wettelijke grondslag. De zorgplicht biedt evenwel geen absolute waarborg voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. In redelijkheid behoeft een werkgever niet te waarschuwen voor de normale risico's die aan het dagelijks leven zijn verbonden en zich ook voordoen in veel voorkomende situaties buiten het werk, de zogeheten huis-, tuin- en keukenongevallen. In niet-risicovolle situaties prevaleert de eigen verantwoordelijkheid van werknemers.

4.2.

Hoewel de oorzaak van de val onduidelijk is, twisten partijen er niet over dat [verzoeker] het ongeval is overkomen in de uitoefening van haar werkzaamheden bij Rijnvicus. Ingeval de vraag of sprake is van een arbeidsongeval niet ter discussie staat, is het vervolgens aan de aangesproken werkgever om aan te tonen dat hij zich van zijn zorgplicht heeft gekweten. Kortweg heeft Rijnvicus daartoe aangevoerd dat zij in dit geval geen specifieke maatregelen hoefde te nemen omdat sprake is van een ongelukkig huis-, tuin- en keukenongeval.

4.3.

De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een huis-, tuin- en keukenongeval. Daarbij is het volgende redengevend.

4.4.

Zowel de werkplek van [verzoeker], de receptie, als de bureaustoelen voldeden ten tijde van het haar overkomen ongeval aan de eisen die daar in redelijkheid aan mogen worden gesteld. Voor zover [verzoeker] heeft bedoeld dat de ruimte van 1,2 meter tussen het bureau met aangeschoven stoelen en de lange kast die tegen de achterwand staat geplaatst “te krap” is (zoals [verzoeker] eerst ter zitting aanvoerde) in die zin dat het geen normaal risico meer inhoudt en de werkgever gehouden was tot het geven van specifieke instructies of het nemen van specifieke maatregelen, staat daartegenover de RI&E waarin die situatie niet als risico is geïnventariseerd. Uit verder niets blijkt dat de ruimte van 1,2 meter breed (en 8 meter lang) als ondeugdelijk of als risicovol moet worden gekwalificeerd. Dat de bureaustoelen niet netjes in de hoek maar overal en nergens stonden, hetgeen door Rijnvicus wordt bestreden, maakt de werkplek niet ondeugdelijk of risicovol. Deze omstandigheid maakt juist dat van [verzoeker] de nodige oplettendheid en voorzichtigheid mocht worden verwacht bij het betreden van de werkplek en het pakken van haar bureaustoel. Rommel is in beginsel een normaal risico dat aan het dagelijks leven is verbonden en doet zich ook voor in veel voorkomende situaties buiten het werk, zodat Rijnvicus daar niet voor hoefde te waarschuwen. Daar komt bij dat de samenloop van omstandigheden zo onwaarschijnlijk is dat Rijnvicus in redelijkheid niet hoefde te verwachten dat het pakken van een bureaustoel tot een ongeval zou leiden, zoals [verzoeker] is overkomen.

4.5.

De slotsom is dat Rijnvicus [verzoeker] niet heeft blootgesteld aan een groter risico dan onder de gegeven omstandigheden verantwoord was en dat het ongeval te wijten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Dit betekent dat Rijnvicus de op haar rustende zorgplicht niet heeft geschonden en het verzoek van [verzoeker] voor recht te verklaren dat Rijnvicus aansprakelijk is voor het haar overkomen arbeidsongeval zal worden afgewezen. Haar overige verzoeken treffen hetzelfde lot, met dien verstande dat de kantonrechter de kosten van dit deelgeschil zal begroten maar Rijnvicus niet tot betaling ervan zal veroordelen omdat haar aansprakelijkheid niet is komen vast te staan.

4.6.

De gemachtigde van [verzoeker] heeft de kosten van het deelgeschil tot 3 april 2023 (een kostenspecificatie met inbegrip van de mondelinge behandeling is niet overgelegd) begroot op in totaal 28 uur á € 200,00 per uur ex btw. Met Rijnvicus is de kantonrechter van oordeel dat de aan de zaak bestede tijd bovenmatig is aangezien de zaak niet als complex te kwalificeren is. Gezien de aard van de zaak en het gehanteerde uurtarief komt de kantonrechter een tijdsbesteding van 12 uur (inclusief de zitting) á € 200,00 (ex btw) als redelijk voor. Dit betekent dat de kosten zullen worden begroot op (12 uur x € 200,00 x 21% btw) € 2.904,00, waarbij nog opgeteld dient te worden het griffierecht van € 86,00 zodat de totale kosten worden begroot op € 2.990,00. ECLI:NL:RBDHA:2023:21227