Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 070618 verzocht (na correctie) en toegewezen 20 u x € 190,00 + 21%, verschotten afgewezen vanwege onduidelijke relatie met deelgeschil

RBGEL 070618 val van paard; geen bedrijfsmatig gebruik van het paard; eigenaar is i.c. ook bezitter en aansprakelijk;
- verzocht (na correctie) en toegewezen 20 u x € 190,00 + 21%, verschotten afgewezen vanwege onduidelijke relatie met deelgeschil

Kosten deelgeschil

4.19.
[Verzoekster] verzoekt de rechtbank de kosten van het deelgeschil te begroten en de aansprakelijke partij te veroordelen tot betaling daarvan. In haar pleitaantekeningen heeft mr. Woudenberg een aangepaste urenstaat opgenomen, die uitkomt op 20 uren maal € 190,00, te vermeerderen met 21% btw, in totaal € 4.598,00. De verschotten zijn inclusief griffierecht gesteld op € 1.769,84.

4.20.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Daarbij geldt een dubbele redelijkheidstoets: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te de zijn (MvT, Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 18). Dit betekent dat de kosten niet voor begroting (en vergoeding) in aanmerking komen indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld.

4.21.
Nadat [Verweerder 1] en ASR zich in hun verweerschrift hebben verzet tegen de redelijkheid van het aantal opgevoerde uren, heeft mr. Woudenberg haar uren gematigd van 30 uur naar 20 uur. Hiertegen hebben [Verweerder 1] en ASR geen verweer meer gevoerd. De rechtbank komt de huidige kostenbegroting ook niet bovenmatig voor, behoudens de post ‘verschotten’ van € 1.769,84. Voor deze kosten wordt verwezen naar de als productie 8 bij de pleitaantekeningen overgelegde nota’s. Zonder toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk op welke grond die kosten behoren tot de kosten van dit deelgeschil. De rechtbank zal daarom alleen rekening houden met het bedrag aan griffierecht van € 883,00, waarvan een bedrag van € 596,00 nog in rekening zal worden gebracht. Tegen het opgevoerde uurtarief van € 190,00 exclusief btw is geen verweer gevoerd. De kosten worden dan in totaal begroot op: € 4.598,00 + € 883,00 = € 5.481,00 inclusief btw. ASR zal als verzekeraar van de aansprakelijke partij [Verweerder 1] worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.

4.22.
[Verweerder 3] en [Vennoot B] hebben verzocht om een veroordeling van [Verzoekster] in de proceskosten, omdat [Verzoekster] haar verzoekschrift heeft herzien nadat zij aanvankelijk een niet bestaande partij in rechte had betrokken. Hierdoor hebben [Verweerder 3] en [Vennoot B] een nieuw verweerschrift moeten indienen. In artikel 1019aa lid 3 Rv is echter bepaald dat in de deelgeschilprocedure artikel 289 Rv niet van toepassing is. Een proceskostenveroordeling is dan ook niet mogelijk. ECLI:NL:RBGEL:2018:3231