Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 140518 gevorderd 25 uur á € 260,00 + 21%, totaal € 8.153,00; begroot obv 22 uur

RBGEL 140518 PIP-implantaten; ongeschikte hulpzaken; geen toerekening tekortkoming aan het ziekenhuis
- gevorderd 25 uur á € 260,00 + 21%, totaal € 8.153,00; begroot obv 22 uur

Kosten deelgeschil

4.13.
[Verzoekster] verzoekt de rechtbank de kosten van dit deelgeschil te begroten en het CWZ te veroordelen tot betaling daarvan. In het verzoekschrift heeft zij een urenstaat opgenomen die uitkomt op 25 uren maal € 260,00, te vermeerderen met 21% btw, in totaal € 8.153,00 (inclusief griffierecht).

4.14.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Daarbij geldt een dubbele redelijkheidstoets: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te de zijn (MvT, Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 18). Dit betekent dat de kosten niet voor begroting (en vergoeding) in aanmerking komen indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld.

4.15.
Het CWZ verzet zich tegen de redelijkheid van het aantal opgevoerde uren en het gehanteerde uurtarief. Zij stelt dat het om een langlopende zaak gaat, waarbij de standpunten over en weer reeds uitvoerig bekend zijn en waarbij voor het opstellen van het verzoekschrift uit eerdere schriftelijke stukken kan worden geput. Verder stelt zij dat een uurtarief van € 225,00 inclusief btw gebruikelijk is en als redelijk moet worden aangemerkt. Het CWZ acht daarom een totaalbedrag van € 3.500,00 redelijk.

4.16.
De rechtbank stelt vast dat afwijzing van het verzoek niet in de weg staat aan een begroting van de kosten van dit deelgeschil. Gelet op de omvang van het dossier en de (juridische) complexiteit van de zaak komt de rechtbank de kostenbegroting van de advocaat van [Verzoekster] in beginsel niet bovenmatig voor, behoudens de opgenomen post ‘overleg [Verzoekster]/telefoon/correspondentie’. Bij gebreke van een gespecificeerde urenstaat zal de rechtbank deze uren (3 uur) niet toewijzen, mede gelet op het feit dat in de post ‘opstellen verzoekschrift’ ook al tijd voor overleg met [Verzoekster] is opgenomen. In totaal zal de rechtbank rekening houden met 22 uur. Het uurtarief van € 260,00 inclusief kantoorkosten maar exclusief btw komt de rechtbank niet onredelijk voor. De kosten worden dan in totaal (inclusief € 288,00 aan griffierecht) begroot op € 7.209,20 inclusief btw. Voor een veroordeling van het CWZ tot betaling van die kosten bestaat, gelet op het niet vast staan van de aansprakelijkheid, geen aanleiding ECLI:NL:RBGEL:2018:3115