Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 150318 kosten t/m indiening verzoekschrift toegewezen: € 5.007,00 (15 uur x € 260,00 + 21% + griffierecht)

RBGEL 150318 gelet op dagvaarding in bodemzaak en toegestaan hoger beroep tegen 1e deelgeschil, kan 2e deelgeschil onvoldoende bijdragen tot vso. 
- kosten t/m indiening verzoekschrift toegewezen: € 5.007,00 (15 uur x € 260,00 + 21% + griffierecht)

Zie ook: rb-gelderland-071113-rugklachten-na-ongeval-medisch-causaal-verband-niet-juridisch-causaal-verband-wel-aangenomen

4.3.
Allianz heeft zich op het standpunt gesteld dat de begroting en de veroordeling van Allianz tot betaling van de kosten van het deelgeschil achterwege moet blijven, omdat [Verzoeker] onnodig en ten onrechte een deelgeschilprocedure aanhangig heeft gemaakt, maar de rechtbank deelt dat standpunt niet. De rechtbank ziet wel aanleiding om een deel van de door [Verzoeker] opgevoerde kosten buiten beschouwing te laten. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat de rechtbank op 7 juli 2017 het verzoekschrift van [Verzoeker], gedateerd 5 juli 2017, heeft ontvangen en ingeschreven. Uit de overgelegde dagvaarding in de bodemprocedure blijkt dat deze op 7 juli 2017 door de deurwaarder aan [Verzoeker] is betekend. Dit leidt tot de conclusie dat de dagvaarding in de bodemprocedure en het verzoekschrift tot behandeling van het deelgeschil elkaar hebben gekruist. Dat Allianz [Verzoeker] vooraf had geïnformeerd over haar voornemen een bodemprocedure te starten, doet daar niet aan af. Tot dagvaarding is het immers pas op 7 juli 2017 gekomen. Dit neemt echter niet weg dat op het moment dat voor [Verzoeker] duidelijk was dat de dagvaarding in de bodemprocedure was aangebracht, tussentijds appel was toegestaan en daarvan door Allianz ook daadwerkelijk gebruik was gemaakt, het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [Verzoeker] had gelegen om zijn verzoek tot behandeling van het deelgeschil in te trekken, gelet op de verwevenheid van de onderhavige verzoeken met de bodemprocedure en de mogelijke uitkomst van het tussentijds appel. De rechtbank oordeelt om die reden de kosten die zijn ontstaan na indiening van het verzoekschrift als onterecht dan wel onnodig gemaakt, zodat de rechtbank slechts tot begroting van de kosten tot het moment van indiening van het verzoekschrift zal overgaan.

4.4.
[Verzoeker] heeft verzocht de kosten van rechtsbijstand te begroten tegen een uurtarief van € 260,00 inclusief kantoorkosten en exclusief btw. Van de zijde van Allianz is tegen dit uurtarief geen verweer gevoerd. Uit het verzoekschrift volgt dat [Verzoeker] aan te besteden uren tot en met het indienen van het verzoekschrift 15 uur heeft opgenomen. Hiertegen heeft Allianz evenmin verweer gevoerd. De rechtbank acht een tijdsbesteding van 15 uur tot aan het indienen van het verzoekschrift niet onredelijk. De rechtbank acht het verder ook redelijk dat het griffierecht van € 288,00 in de begroting wordt meegenomen, aangezien deze kosten door [Verzoeker] door intrekking van het verzoek niet meer te voorkomen zouden zijn geweest. De begroting sluit dan op een bedrag van € 5.007,00 (15 uur x € 260,00 + 21 % btw plus € 288,00 aan griffierecht). Allianz zal als aansprakelijke partij worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag. ECLI:NL:RBGEL:2018:2687