Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 250418 kosten verzocht en begroot op 21 uur x 270 + kantoorkosten, griffiegeld en BTW € 7.272,34

RBMNE 250418 verzoeken terzake van looptijd en tarief huishoudelijke hulp (17,50) afgewezen
- kosten verzocht en begroot op 21 uur x 270 + kantoorkosten, griffiegeld en BTW € 7.272,34

Kosten van het deelgeschil 
4.12. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv voorts de kosten van de procedure te begroten en daarbij ook de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook als een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. 

4.13. X heeft in het verzoekschrift aanspraak gemaakt op een bedrag van € 7.272,34. Zij heeft gesteld dat met het opstellen van het verzoekschrift 15 uur gepaard is gegaan en dat daarnaast rekening moet worden gehouden met nog te besteden tijd in verband met het besturen van het nog te ontvangen verweerschrift, de voorbereiding van de mondelinge behandeling en rechtsbijstand ter zitting. Het totale aantal uren heeft zij berekend op 21. Gelet op het gehanteerde uurtarief van € 270,00 (exclusief 6% kantoorkosten en BTW) komt X op een totaalbedrag van € 7.272,34. X heeft daarnaast vergoeding van de verschuldigde griffierechten gevorderd. 

4.14. Nationale-Nederlanden heeft geen verweer gevoerd tegen het aantal uren, maar vindt dat een uurtarief van maximaal € 230,00 per uur volstaat, waardoor een bedrag van maximaal € 4.830,00 (21 uur) voor begroting in aanmerking komt. Naar het oordeel van de rechtbank is het door X gehanteerde uurtarief, mede gelet op het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren en de complexiteit van de zaak echter als redelijke te beschouwen. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot overeenkomstig de kostenopgave, dus op € 7.272,34, zulks te vermeerderen met de griffierechten. 

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-midden-nederland-250418

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak.