Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 070121 allergieveroorzakende massageolie; begroot, niet toegewezen 8 uur á € 200,00 ex BTW en kantoorkosten, totaal € 3.557,40

RBNHO 070121 vooralsnog niet bewezen dat allergieveroorzakende massageolie is gebruikt; nader bewijs nodig, maar niet in deelgeschil
begroot, niet toegewezen 8 uur á € 200,00 ex BTW en kantoorkosten, totaal € 3.557,40

De kosten

4.5.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen.

Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval van laatstgenoemde situatie geen sprake is en zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten.

4.6.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 3.557,40 inclusief btw, gebaseerd op 8 uren à € 200,- per uur exclusief kantoorkosten en btw.

Leef verzet zich niet tegen het gehanteerde uurtarief, maar wijst erop dat een specificatie van de werkzaamheden ontbreekt alsmede op het feit dat [verzoekster] op basis van een toevoeging procedeert, waardoor zij buiten de eigen bijdrage en het griffierecht geen kosten heeft gemaakt.

4.7.
Uit artikel 34g van de Wet op de rechtsbijstand volgt dat een toevoeging in beginsel met terugwerkende kracht wordt ingetrokken, indien de rechtzoekende de kosten van rechtsbijstand kan verhalen op een derde, of op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak waarvoor die toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het heffingsvrij vermogen heeft. Niet uit te sluiten is daarom dat, voor zover aansprakelijkheid alsnog komt vast te staan, de verleende toevoeging zal worden ingetrokken. De omstandigheid dat aan [verzoekster] een toevoeging is verleend, maakt derhalve niet dat een begroting van de kosten achterwege dient te blijven.

4.8.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot vermindering van het aantal uren, nu die de rechtbank niet bovenmatig voorkomen. De rechtbank zal daarom rekening houden met een tijdbesteding van 8 uur en een bedrag van € 3.557,40. Dit bedrag zal nog worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 83,-. Het totaal bedraagt dus € 3.640,40.

4.9.
Omdat in deze deelgeschilprocedure de aansprakelijkheid niet is vastgesteld, is er geen grond voor een veroordeling tot betaling van de begrote kosten, zodat het verzoek daartoe zal worden afgewezen. ECLI:NL:RBNHO:2021:163