Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 150719 afwijzing kostenbegroting; deelgeschil in feite ingezet als een gewone (bodem)procedure

RBNHO 150719 onvoldoende duidelijkheid rond mishandeling; niet geschikt voor deelgeschil vanwege noodzaak tot bewijslevering 
afwijzing kostenbegroting; deelgeschil in feite ingezet als een gewone (bodem)procedure

4.8.

[verzoeker] heeft verzocht [verweerder] te veroordelen in de kosten van dit deelgeschil. Ook als een verzoek in een deelgeschil wordt afgewezen, moet de kantonrechter op grond van artikel 1019aa Rv de kosten daarvan begroten. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Dat laatste is hier het geval. [verzoeker] heeft [verweerder] schriftelijk aansprakelijk gesteld in 2017, maar daarop is niet gereageerd. In 2018 heeft [verzoeker] [verweerder] opnieuw aangeschreven, maar niet betwist is dat de brieven van [verzoeker] aan een oud, onjuist adres zijn gestuurd en dat die brieven [verweerder] niet hebben bereikt. [verzoeker] heeft gesteld dat partijen op 12 juni 2019 weer in onderhandeling zijn getreden, maar dat was ruim na indiening van het verzoek in deze zaak. Dat betekent dat dit deelgeschil is gestart terwijl er nog geen begin van onderhandelingen tussen partijen aan de orde was en er door de aansprakelijk gestelde partij geen (afwijzend) inhoudelijk standpunt was ingenomen. Gelet daarop is dit deelgeschil niet gestart om een impasse in een buitengerechtelijke fase te doorbreken of de buitengerechtelijke afhandeling van de gestelde letselschade te vereenvoudigen en te versnellen, maar in feite ingezet als een gewone (bodem)procedure. Daarvoor is het deelgeschil niet bedoeld en indiening van het verzoek was daarom onnodig en onterecht. Dat brengt met zich dat er geen aanleiding bestaat de kosten van het verzoek te begroten, ook omdat niet gesproken kan worden van in redelijkheid gemaakte kosten.

4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] zal afwijzen. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en [verweerder] heeft daar ook niet om gevraagd.ECLI:NL:RBNHO:2019:6429