Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 160718 verzocht 23 uur x € 240 + 6% + 21%; begroot op 23 x € 240 + 21%

RBNNE 160718 aanrijding tussen (zit)grasmaaier en personenauto; toedracht onvoldoende duidelijk;
- verzocht 23 uur x € 240 + 6% + 21%; begroot op 23 x € 240 + 21%

Kosten

6.12.
De rechtbank overweegt dat, ondanks de afwijzing van het verzoek, op de voet van artikel 1019aa Rv in beginsel begroting dient plaats te vinden van de kosten die [verzoeker] heeft gemaakt in het kader van de deelgeschilprocedure. Daarbij dient de rechter de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

6.13.
[verzoeker] vordert met een beroep op voornoemd wetsartikel vergoeding van zijn advocaatkosten. Hij begroot de bestede tijd aan het opstellen van het verzoekschrift, de bestudering van het verweerschrift, de voorbereiding van de mondelinge behandeling in totaal op 23 uur. Uitgaande van het door zijn advocaat gehanteerde uurtarief van € 240,00, te vermeerderen met 6 % kantooropslag en 21 % BTW resulteert dit in een bedrag van € 7.061,95.

6.14.
NH 1816 c.s. acht het door de advocaat van [verzoeker] gehanteerde uurtarief bovenmatig.

6.15.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de complexiteit van de zaak, het gevorderde aantal uren de dubbele redelijkheidstoets doorstaat. Met betrekking tot het uurtarief overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel het uurtarief aan de bovengrens ligt van het landelijk gemiddelde van € 225,- tot € 240,- , ziet de rechtbank daarin op zichzelf geen grond om dit uurtarief te matigen. Wel geeft dit tarief de rechtbank aanleiding om de verzochte kantoorkosten van 6% af te wijzen, omdat deze kosten verdisconteerd mogen worden geacht in genoemd uurtarief. Het door de advocaat van [verzoeker] gehanteerde uurtarief vermeerderd met BTW komt de rechtbank niet onredelijk voor. Dat betekent dat de kosten van dit deelgeschil begroot zullen worden op € 6.966,20 (€ 5.520,00 vermeerderd met 21% BTW en het betaalde griffierecht van € 287,00). Gelet op het feit dat de aansprakelijkheid van NH 1816 in deze zaak niet is vastgesteld, zal het verzoek van [verzoeker] om haar te veroordelen tot betaling van de met het deelgeschil samenhangende kosten worden afgewezen. ECLI:NL:RBNNE:2018:2860