Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 120124 afzinkkelder; bouwwerkzaamheden met aanmerkelijk risico op schade, ook bij zorgvuldige voorbereiding en uitvoering werkzaamheden

HR 120124 afzinkkelder; bouwwerkzaamheden met aanmerkelijk risico op schade, ook bij zorgvuldige voorbereiding en uitvoering werkzaamheden

zie ook https://cassatieblog.nl/aansprakelijkheid-en-schadevergoeding/ook-zorgvuldig-bouwen-kan-onrechtmatig-zijn/

2Uitgangspunten en feiten

2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [eiseres 1] is eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: het pand). [eiseres 2] exploiteert in het pand een groot- en detailhandel in wijnen. [eiser 3] en [eiseres 4] bewonen de bovenwoning in het pand.

(ii) [verweerder 2] is sinds 2012 eigenaar van de naast het pand gelegen onroerende zaak ([adres 2] te [plaats]).

(iii) Op 22 juni 2015 is aan [verweerder 2] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een winkel met appartementen en een kelder op het perceel [adres 2]. [verweerder 2] heeft met Multi een aannemingsovereenkomst gesloten voor het plaatsen van een zogenoemde afzinkkelder.

(iv) Multi is op 12 juli 2016 gestart met het afzinken van de kelder.

(v) Op 15 juli 2016 is tijdens deze werkzaamheden een deel van de kelderwand gescheurd als gevolg van het raken van een obstakel in de bodem en zijn de werkzaamheden stilgelegd.

(vi) Multi heeft vervolgens contact opgenomen met haar CAR-verzekeraar. De CAR-verzekeraar heeft laten weten dat de ontstane situatie moest worden besproken met alle betrokkenen, waaronder de eigenaar van het pand ([eiseres 1]) en dat indien niet aan deze eis werd voldaan, de verdere werkzaamheden niet gedekt zouden zijn.

(vii) Hierna heeft [verweerder 2] Multi geïnstrueerd de werkzaamheden voort te zetten voor rekening en risico van [verweerder 2] en zonder overleg met [eiseres 1].

(viii) Multi heeft het obstakel gedeeltelijk verwijderd en twee zogenoemde groutinjecties in de grond gedaan ter stabilisatie. Het afzinkproces is vervolgens op 18 juli 2016 hervat.

(ix) Op 22 juli 2016 heeft de advocaat van [eiseressen] bij Multi en [verweerder 2] gemeld dat die dag een etalageruit in het pand van [eiseres 1] is gesprongen en dat sprake is van ernstige scheurvorming in het pand, en hen gesommeerd de werkzaamheden te staken. Multi heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven en de werkzaamheden voortgezet.

(x) Op 27 juli 2016 heeft de advocaat van [eiseressen] de gemeente [plaats] (hierna: de gemeente) over het voorgaande geïnformeerd. De gemeente heeft op 28 juli 2016 een inspectie uitgevoerd waarbij afspraken zijn gemaakt. De afspraken houden onder andere in dat dagelijks deformatiemetingen moeten plaatsvinden, dat meting van de scheurvorming moet plaatsvinden en dat er direct nadat de kelder op diepte is, beton moet worden gestort tussen de kelderwand en de fundering.

(xi) De werkzaamheden in verband met het afzinken van de kelder zijn op 29 juli 2016 afgerond.

(xii) Omdat uit de deformatiemetingen bleek dat het pand verder verzakte, heeft de gemeente op verzoek van [eiseressen] op 12 augustus 2016 spoedeisende bestuursdwang toegepast, onder andere inhoudende een bouwstop en ontruiming en verzegeling van het pand.

(xiii) Nadat Multi in overleg bepaalde maatregelen had getroffen, is de bouwstop op 18 augustus 2018 opgeheven en is de kelder afgebouwd.

2.2

[eiseressen] vorderen in deze procedure onder meer een verklaring voor recht dat Multi en [verweerder 2] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseressen] en veroordeling van Multi en [verweerder 2] om de door [eiseressen] geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat.

2.3

De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseressen] afgewezen.

2.4

Het hof1 heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof heeft daartoe, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.

Een gedraging is niet reeds onrechtmatig wegens het enkele feit dat zaaksbeschadiging zich voordoet en een (voorzienbaar) gevolg is van die gedraging. Vereist is dat de gedragingen die hebben geleid tot de zaaksbeschadiging kunnen worden gekwalificeerd als in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het is dan ook aan [eiseressen] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat Multi een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die zij jegens [eiseressen] in acht had moeten nemen en dat [eiseressen] als gevolg daarvan schade hebben geleden. (rov. 2.6.1)

[eiseressen] hebben niet gesteld dat de door Multi gekozen methode voor het plaatsen van de kelder onjuist of onveilig is. Voorts is van belang dat Multi voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden de resultaten van de voorbereidingen van werkzaamheden door [verweerder 2] heeft ontvangen en ook zelf onderzoek heeft gedaan. In dat verband heeft Multi onder meer een bouwveiligheidsplan opgesteld. Hierin staat dat risicovolle werkzaamheden zullen worden uitgevoerd die mogelijk kunnen leiden tot schade in de omgeving en dat het opstellen van monitoringsplannen voor risicovolle werkzaamheden moet leiden tot objectief te meten randvoorwaarden waarbinnen de werkzaamheden mogen plaatsvinden, voorkomen dan wel beperken van schade aan naburige panden en de afhandeling van de schuldvraag mocht er toch schade zijn ontstaan. Dit is uitgewerkt in het monitoringsplan. Ter uitvoering van het bouwveiligheidsplan is een zogenoemde nulmeting van het pand van [eiseres 1] gemaakt waarbij de bouwkundige staat van het pand in kaart is gebracht. Voorts heeft Multi onderzoek gedaan naar de fundering van het pand van [eiseres 1] door de fundering in te meten en door steekproefsgewijs enkele proefsleuven te graven. Multi heeft hiermee de werkzaamheden voldoende zorgvuldig voorbereid. (rov. 2.6.3)

Verder is relevant dat Multi vanaf september 2014 via [verweerder 2] en de door [verweerder 2] ingeschakelde architect tevergeefs heeft getracht actuele gegevens over de fundering en de belastbaarheid van het pand boven water te krijgen. Pas op 15 augustus 2016, toen de werkzaamheden al in volle gang waren, hebben [eiseressen] tekeningen getoond waaruit de status en fundering van het pand op dat moment bleek. Onder die omstandigheden kunnen [eiseressen] het Multi niet verwijten dat het funderingsonderzoek te beperkt is geweest, omdat Multi niet beschikte over actuele tekeningen van het pand. Van [eiseressen], als eigenaar van een oud pand met een hoge zettingsgevoeligheid, mag verwacht worden dat zij relevante informatie over het pand deelt met Multi zodat hiermee bij de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden rekening kan worden gehouden. (rov. 2.6.4)

Ook de overige verwijten van [eiseressen] over de voorbereiding van de werkzaamheden door Multi gaan niet op. (rov. 2.6.5-2.6.8)

De stellingen van [eiseressen], inhoudend dat Multi bij de uitvoering van de werkzaamheden onzorgvuldig jegens [eiseressen] heeft gehandeld, komen erop neer dat Multi haar bouwveiligheidsplan niet heeft nageleefd toen de signaal- en actiewaarden werden overschreden en dat zij de werkzaamheden desondanks heeft voortgezet, ook toen bij het afzinken een obstakel werd geraakt. (rov. 2.6.9)

In het monitoringsplan staat, onder de kop deformatiemetingen en afzinken, vermeld dat voor de deformatiemetingen een signaalwaarde wordt aangehouden van 3 mm. Bij het bereiken van deze waarde zal een afweging worden gemaakt op basis van uitgevoerde werkzaamheden en eventuele trends in de meting. Bij het bereiken van 5 mm wordt een actie verwacht. Afhankelijk van de werkzaamheden is dit bijvoorbeeld een aanvullende meting, overleg aangaande de uitvoering en/of aanpassen van de werkwijze. Uit het bouwveiligheidsplan volgt dat de werkzaamheden zullen worden stilgelegd bij calamiteiten en als er schade wordt gemeld. (rov. 2.6.10)

Multi heeft niet betwist dat de signaal- en actiewaarden op verschillende momenten vanaf 12 juli 2016 tijdens het afzinken van de kelder zijn overschreden. Ter onderbouwing van haar betwisting dat zij in strijd met het bouwveiligheids- en monitoringsplan heeft gehandeld, heeft Multi aangevoerd dat zij, toen de deformatiewaarden de signaal- en actiewaarde overschreden en op 15 juli 2016 het obstakel werd geraakt, een deel van de kelderwand scheurde en de deformatie op die plek plotseling toenam van 7 mm naar 17 mm, conform het bouwveiligheids- en monitoringsplan de werkzaamheden heeft stilgelegd en overleg heeft gevoerd met [verweerder 2], de CAR-verzekeraar en deskundigen. Volgens Multi heeft dit overleg ertoe geleid dat een grondverbetering/stabilisatie heeft plaatsgevonden door het toepassen van twee groutinjecties ter opvulling van holle ruimtes om schade aan het pand van [eiseres 1] te voorkomen, waarna, na het weghalen van een deel van het obstakel, het afzinkproces op 18 juli 2016 is doorgezet en de deformatie is verminderd tot de waarde van voor het raken van het obstakel. Hierna zijn de deformatiewaarden weer verder opgelopen en hebben [eiseressen] op 22 juli 2016 schade ten gevolge van gesprongen etalageruit gemeld. Volgens Multi is er op dat moment niet voor gekozen om de werkzaamheden stil te leggen omdat dit een groter risico op zettingen en scheefstand van het pand van [eiseres 1] zou opleveren dan wanneer het afzinkproces zou worden doorgezet, omdat de kelderwand juist zorgt voor de noodzakelijke stabiliteit. (rov. 2.6.11)

Hieruit volgt dat de handelwijze van Multi voldoende zorgvuldig is geweest. Zij heeft gehandeld conform het bouwveiligheids- en het monitoringsplan door op het moment dat signaal- en actiewaardes werden overschreden en zich een calamiteit/schade voordeed in actie te komen, overleg te voeren en te beoordelen of aanpassing van de werkwijze noodzakelijk was. Dat dit niet heeft geleid tot het definitief stilleggen van de werkzaamheden maakt dit niet anders. (rov. 2.6.12)

Het enkele feit dat de CAR-verzekeraar van Multi haar na het raken van het obstakel op 15 juli 2016 heeft laten weten dat er een gezamenlijke afspraak moest plaatsvinden met alle betrokkenen, waaronder [eiseressen], bij gebreke waarvan er geen dekking meer zou worden verleend, maakt het voorgaande niet anders. (rov. 2.6.13)

[eiseressen] hebben hun stelling dat vanwege de bodemsamenstelling en de funderingswijze van het pand extra zorgvuldigheid was vereist dan wel dat voor Multi een verhoogde zorgvuldigheidsnorm gold, onvoldoende onderbouwd. Hierbij komt dat het aan [eiseressen] zelf te wijten is dat Multi niet over gedetailleerde informatie over de fundering van het pand van [eiseres 1] beschikte en daarmee dus ook geen rekening heeft kunnen houden bij de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden. (rov. 2.6.14)

Niet is komen vast te staan dat sprake is van onzorgvuldig handelen door Multi bij de uitvoering van haar werkzaamheden. Aangezien Multi ook bij de voorbereiding van haar werkzaamheden voldoende zorgvuldig heeft gehandeld, betekent dit dat geen sprake is van aansprakelijkheid van Multi jegens [eiseressen] op grond van art. 6:162 BW. (rov. 2.6.15)

Niet is komen vast te staan dat [verweerder 2] jegens [eiseressen] onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit betekent dat geen sprake is van aansprakelijkheid van [verweerder 2] jegens [eiseressen] op grond van art. 6:162 BW. (rov. 2.7.1-2.7.3)

3Beoordeling van het middel

3.1.1

Onderdeel 1 van het middel richt zich tegen het oordeel van het hof in rov. 2.6.1 dat een gedraging niet reeds onrechtmatig is vanwege het enkele feit dat zaaksbeschadiging zich voordoet en een (voorzienbaar) gevolg is van die gedraging. Volgens het onderdeel getuigt dit oordeel van een onjuiste rechtsopvatting omdat in het algemeen, althans in gevallen waarin als gevolg van bouwwerkzaamheden (zaak)schade ontstaat in de omgeving, reeds de enkele beschadiging van het eigendom van een ander onzorgvuldig en dus onrechtmatig is, nu daarmee inbreuk wordt gemaakt op het recht op het volle en onaangetaste genot van het eigendom.

3.1.2

Deze klacht faalt. Uit de wetsgeschiedenis van art. 6:162 BW blijkt dat van een inbreuk op een recht als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW niet reeds sprake is op grond van de enkele omstandigheid dat een gedraging letsel of zaaksbeschadiging als voorzienbaar gevolg heeft; een zodanige gedraging is in het algemeen alleen onrechtmatig als zij in strijd was met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt letsel of zaaksbeschadiging te voorkomen.2 Het door onderdeel 1 bestreden oordeel van het hof is dus juist.

3.2.1

Onderdeel 2 richt zich tegen het oordeel van het hof dat Multi bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden niet in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De onderdelen 2.1, 2.2 en 2.4 klagen in de kern dat het hof heeft miskend dat Multi bij de uitvoering van bouwwerkzaamheden dient te voorkomen dat aan eigendommen van derden schade ontstaat. Deze (overkoepelende) zorgvuldigheidsverplichting brengt volgens de onderdelen mee dat wanneer bij de bouwwerkzaamheden van Multi, ondanks een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van die werkzaamheden, toch schade ontstaat aan de eigendommen van derden, Multi voor die schade aansprakelijk is.

3.2.2

Uit hetgeen het hof in rov. 2.6.3 van zijn arrest heeft vastgesteld (zie hiervoor in 2.4) volgt dat aan de bouwwerkzaamheden van Multi een aanmerkelijk risico verbonden was dat aan het pand van [eiseres 1] schade zou worden toegebracht, ook indien maatregelen ter voorkoming van schade werden getroffen en de werkzaamheden zorgvuldig werden uitgevoerd. Waar dit risico zich vervolgens heeft verwezenlijkt, kan niet zonder meer worden aanvaard dat [eiseressen] de daardoor veroorzaakte schade dienen te dragen. Hierbij is van belang dat de werkzaamheden in het belang van (de opdrachtgever van) Multi werden uitgevoerd en voor [eiseressen] geen voordeel opleverden, dat de schade van [eiseressen] niet zonder meer behoort tot hetgeen door een derde in het maatschappelijk verkeer moet worden geduld bij bouwwerkzaamheden van een ander, en dat het veeleer op de weg van Multi lag om zich tegen aansprakelijkheid voor het toebrengen van schade aan derden te verzekeren. Het uitvoeren van deze werkzaamheden door Multi met schade aan het pand van [eiseres 1] tot gevolg, kan daarom een onrechtmatige daad opleveren die verplicht tot vergoeding van de schade die daarvan het gevolg is.3

3.2.3

De onderdelen slagen dan ook voor zover zij klagen dat het hof heeft miskend dat ook wanneer Multi bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van schade aan zaken van derden en de werkzaamheden op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, zij aansprakelijk kan zijn voor de schade die [eiseressen] door de bouwwerkzaamheden hebben geleden.

3.3

Het door onderdeel 3 bestreden oordeel van het hof (in rov. 2.7.1-2.7.3) dat [verweerder 2] als opdrachtgever niet aansprakelijk is jegens [eiseressen] kan niet in stand blijven nu dit oordeel mede berust op het door de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.4 met succes bestreden oordeel dat Multi niet onrechtmatig jegens [eiseressen] heeft gehandeld. De klachten van onderdeel 3 behoeven daarom geen behandeling.

3.4

Het slagen van de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.4 brengt voorts mee dat rov. 2.9.1 en het dictum van het arrest niet in stand kunnen blijven. Ook onderdeel 4 is dus gegrond.

3.5

De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).ECLI:NL:HR:2024:17