Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 150323 stt proc; oordeel over VAV, medische kosten, smartengeld, reiskosten en bgk bij arm/handletsel advocaat

RBZWB 150323 stt proc; oordeel over VAV, medische kosten, smartengeld, reiskosten en bgk bij arm/handletsel Engelse advocaat

2
De verdere beoordeling

2.1.
Onderhavige procedure betreft een schadestaatprocedure, volgend op de procedure met zaaknummer C/02/334302 / HA ZA 17-543. In die zaak is Roompot bij vonnis van 6 februari 2019 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) veroordeeld tot vergoeding van de schade die [eiser] als gevolg van een hem op 25 juli 2016 overkomen ongeval heeft geleden, op te maken bij staat.

2.2.
In het tussenvonnis van 29 juli 2020 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) heeft de rechtbank overwogen dat – gelet op het financiële belang en de relevantie voor andere schadeposten – de rechtbank eerst de gestelde arbeidsvermogensschade zal beoordelen. De rechtbank heeft op dit punt een deskundigenonderzoek gelast. Bij tussenvonnis van 31 maart 2021 heeft de rechtbank neuroloog dr. [de neuroloog] (hierna: de neuroloog) en [de orthopedisch chirurg] (hierna: de orthopedisch chirurg), beiden verbonden aan MediLibra Medische Expertise als deskundigen benoemd, ter beantwoording van de onder 4.4 in dat tussenvonnis vermelde vragen (IWMD-vraagstelling).

2.3.
De concept rapportages van de deskundigen zijn eerst aan [eiser] toegezonden in het kader van zijn inzage- en blokkeringsrecht. [eiser] heeft geen gebruik gemaakt van zijn blokkeringsrecht en enkele opmerkingen gemaakt naar aanleiding van de concepten. Zijn opmerkingen zijn cursief weergegeven in de conceptrapportages verwerkt en voor zover nodig geacht door de deskundigen besproken. Vervolgens hebben beide partijen de gelegenheid gehad om op de conceptrapporten te reageren. Zij hebben daar geen gebruik van gemaakt, waarna de deskundigen op 16 februari 2022 hun definitieve rapporten hebben uitgebracht.

2.4.
In de rapportage van de orthopedisch chirurg staat onder meer:

( ... ) Voorgeschiedenis en algemene anamnese:

Met betrekking tot het steun- en bewegingsapparaat heeft betrokkene in het verleden geen letsels en/of aandoeningen gehad. Ongeveer ½ jaar geleden is bij betrokkene diabetes mellitus type 2 vastgesteld waarvoor hij momenteel een dieet volgt. Medicatie heeft hij daarvoor niet nodig. Hem is na bloedonderzoek en het volgen van een dieet medegedeeld dat hij geen diabetes meer had. ( ... )

VI.
Samenvatting

Op 27-07-2016 is betrokkenen in een zwembad gevallen waarbij hij een geïsoleerde humerusschacht fractuur rechts heeft opgelopen. Een conservatieve behandeling is ingezet middels een Sarmiento brace. Aangezien er na 3 maanden nog geen tekenen van consolidatie was en er röntgenologisch ook enige distractie in de fractuur uiteinden is een operatieve behandeling gevolgd met plaatosteosynthese in Engeland. Na deze ingreep was er sprake van een nervus radialis uitval rechts. De fractuur is geconsolideerd. In april 2017 is de nervus radialis vrijgelegd, waarna enig herstel van nervus radialis functie is gekomen. Tevens heeft betrokkene een ernstige frozen shoulder rechts doorgemaakt, daarna hebben er nog twee peestransposities plaatsgevonden rond de rechter pols. Momenteel zijn er nog klachten en afwijkingen met betrekking tot de handfunctie.

Bij orthopedisch lichamelijk onderzoek stel ik een minimale exorotatiebeperking rechts vast. De functiebeperking van het rechter polsgewricht is het gevolg van de nervus radialis problematiek.

VII.
Beschouwing en conclusie

De geïsoleerde humerusfractuur rechts is correct behandeld middels een Sarmiento brace, zoals tevens uit de bijgevoegde literatuur blijkt. In dat geval is de kans op fractuurgenezing 80-100%. De kans op een non-union, zoals bij betrokkene het geval was wordt groter naarmate er sprake is van een dwarse fractuur en distractie tussen de fractuur uiteinden. Primaire nervus radialis uitval komt vaak voor bij een dergelijke fractuur (ongeveer 10%). Bij betrokkene was dat niet het geval. Aanvankelijk was er sprake van het volledig neurovasculair intact zijn zoals uit diverse medische stukken blijkt. Na de operatieve behandeling uitgevoerd op 08-11-2016 was er sprake van een uitval van de nervus radialis die, naar later bleek bij exploratie onder het distale uiteinde van de plaat bekneld zat. Er is enig herstel van handfunctie gekomen, mede door 2 spier transposities.

De anamnese van betrokkene komt overeen met de gegevens die ik in het dossier aantref. Aangezien het hier een gecombineerde neurologische/ orthopedische expertise betreft heb ik mij volledig beperkt tot het orthopedische gedeelte. Ten aanzien van de humerusfractuur is er sprake van een volledige consolidatie in goed alignement van de fractuurdelen. De minimale exorotatie beperking van de rechter schouder is verwaarloosbaar. Als gevolg van de fractuur zelf zijn er geen klachten en/of beperkingen. Alle klachten en beperkingen zijn van neurologische aard. De prognose ten aanzien van de doorgemaakte humerusfractuur is goed. Er is nog osteosynthesemateriaal aanwezig, wat eventueel in de toekomst nog verwijderd kan worden indien daarvoor een duidelijke indicatie bestaat.

Concluderend stel ik de diagnose op een status na humerusschacht fractuur waarbij na operatieve behandeling als complicatie een nervus radialis uitval is opgetreden.

VIII.
Beantwoording van de vragen

1.
DE SITUATIE MET ONGEVAL

( ... )

Beperkingen

g.
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij betrokkene in zijn huidige toestand ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid beschrijven, op semi kwantitatieve wijze en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige? Wilt u deze beperkingen kwantificeren in een percentage functionele invaliditeit van de gehele mens conform de richtlijnen AMA-6, aangevuld met de richtlijnen van uw eigen beroepsgroep (NOV resp. NVvN).

Beantwoording vraag 1g:
Op mijn orthopedisch vakgebied bestaan er naar mijn oordeel bij betrokkene in zijn huidige toestand geen beperkingen ongeacht of die voortvloeien uit het ongeval. Er is bij betrokkene sprake van een minimale exorotatie beperking van het rechter schoudergewricht als restant van de doorgemaakte frozen shoulder, maar dat leidt niet tot beperkingen.

( ... )

2.
DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

a.
Bestonden voor het ongeval bij betrokkene reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die betrokkene thans nog steeds heeft?

Beantwoording vraag 2a:
Bij betrokkene bestonden voor het ongeval geen klachten en afwijkingen op mijn vakgebied die betrokkene thans nog steeds heeft.

( ... )

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval

c.
Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan als het ongeval betrokkene niet was overkomen?

Beantwoording vraag 2c:
Er zijn daarnaast op mijn vakgebied geen klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan als het ongeval betrokkene niet was overkomen. ( ... )

2.5.
In de rapportage van de neuroloog staat onder meer:

( ... ) Voorgeschiedenis:
2000-2002 Wegvallen (hersenscans, geen epilepsie) kwam terug in 2005.
Hyperventilatie. ( ... )

Neurologisch onderzoek:
Vanwege het ontbreken van een relevante voorgeschiedenis en het focale letsel gekozen voor een beperkt neurologisch onderzoek gericht op de functie van de rechter arm. ( ... )

Objectiveren
Schrijven en tekenen gaat vlekkeloos. Laptop bedienen voor tonen röntgenfoto’s gaat gemakkelijk. ( ... )

V.
Bespreking relevante medische stukken

( ... )

“Show events” overzicht bezoeken en registraties Usual GP dr. [naam ] between 01-05-1973 and 21-09-2021 echter begint 19-04-2017. Gegevens over eerdere perioden ontbreken.

( ... )

VI.
Samenvatting

Val in zwembad op vloer met rechter bovenarmbreuk op 25-07-2016. Operatie in verband met slechte botgenezing op 08-11-2016. Postoperatief nervus radialis uitval rechts. Diverse herstel operaties. Incompleet herstel met lichte persisterende motorische beperking rechter hand.

VII.
Beschouwing en conclusie

( ... )

Ten aanzien van de oorzakelijkheid van de radialis uitval lijkt het moment bepaald door de operatie, door de orthopedisch chirurg, op 08-11-2017. Qua lokalisatie is het meest waarschijnlijk de plaats van compressie van de zenuw door de bij de operatie aangebrachte plaat, getuige ook de bevindingen van de [neurochirug] die het teken van Tinel vond op ter hoogte van de aangebrachte plaat.

Langzaam herstel treedt op na de behandelingen door de neurochirurg met uiteindelijk aanzienlijke verbetering van de rechter hand functie zodanig dat betrokkene het meeste wat hij voorheen kon inmiddels weer kan. Neurologisch zijn bij het huidige expertise onderzoek nog lichte uitval van door de nervus radialis geïnnerveerde spieren te constateren en lichte beperkingen aanwezig.

VIII.
Beantwoording van de vragen

1.
DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied betrokkene aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Beantwoording vraag 1a:
Zie bovenstaand verslag.
ADL is betrokkene geheel zelfstandig.

Hobby’s
Zeilen (doet hij nu weer, maar alleen in NL, ingewikkelde zeilgebieden vermijdt hij). Fietsen (doet hij nu weer). Kookt niet veel meer. Na het ongeval is zijn vrouw voornamelijk het koken gaan doen (hoewel het koken voor hem inmiddels wel weer mogelijk is). Betrokkene geeft aan dat inmiddels het eigenlijk zo is dat hij vergeleken met voor de val dezelfde dingen kan doen die hij vroeger ook deed. Betrokkene had een vrachtwagen rijbewijs, rijdt inmiddels weer op de vrachtwagen.

Werk
Zelfstandig advocaat. Gebruikte aanvankelijk vaak de spraakrecorder. Typen weer zelf maar iets langzamer en hij kan ook weer schrijven. Tot september 2019 ging het niet. Dit was lastig want op de rechtbank waar hij doorgaans veel aantekeningen maakt, moest hij alles uit het hoofd doen. Inmiddels gaat het weer. Typen en schrijven zijn adequaat, minder dan voor de val.

Beperkingen in de fijne motoriek, manipuleren van voorwerpen, handschoen aantrekken, voorwerpen vasthouden.

Medische gegevens

b. Wilt u op basis van het medisch dossier van betrokkene een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van betrokkene en het resultaat daarvan.

Beantwoording vraag 1b:
De medische voorgeschiedenis op neurologisch gebied vermeldt wegrakingen onder spanningen, geduid als hyperventilatie.
Medische behandeling van het letsel: fractuur rechter humerus: bovenarm gips, sling, brace.
Radialis letsel: decompressie en neurolyse nervus radialis ter plaatse van de rechter bovenarm.

( ... )

Diagnose

f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? ( ... )

Beantwoording vraag 1f:
Partiele uitval n. radialis rechts.

Beperkingen

g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij betrokkene in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid beschrijven, op semi kwantitatieve wijze en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige? Wilt u deze beperkingen kwantificeren in een percentage functionele invaliditeit van de gehele mens conform de richtlijnen AMA-6, aangevuld met de richtlijnen van uw eigen beroepsgroep (NOV resp. NVvN).

Beantwoording vraag 1g:
Lichte beperking ten gevolge van verminderde vaardigheid als gevolg van zwakte van pols en vingerstrekkers van de rechterhand.

Het percentage functionele invaliditeit van de gehele mens conform AMA-6 en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Er wordt uitgegaan tabel 4.4 (AMA-5 tabel 16-13 en 16-15 met modificaties. AMA-6 tabel 15-20 en 21) Eenzijdige stoornissen betreffende de bovenste extremiteit.

       
N. Radialis distaal Maximum percentage Maximum percentage Maximum percentage
van de tricepstak verlies door door motorische stoornis verlies van de arm
  sensibele stoornis    
  5 35 38

Door mij geschat sensibel 2% en motorisch op 10%. Gecombineerd 12% percentage verlies van de gehele arm. Omgerekend naar de gehele mens 8% functionele invaliditeit.

( ... )

2.
DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

a. Bestonden voor het ongeval bij betrokkene reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die betrokkene thans nog steeds heeft?

Beantwoording vraag 2a:

Nee. ( ... )

2.6.
[eiser] heeft afgezien van het nemen van een conclusie na deskundigenbericht. Roompot heeft wel een conclusie na deskundigenbericht genomen. In haar conclusie trekt zij de juistheid en volledigheid van de deskundigenrapporten in twijfel. Volgens Roompot is onvoldoende duidelijk welke informatie de deskundigen in hun oordeel hebben betrokken over de medische voorgeschiedenis van [eiser] . Dit is van belang om een juiste beoordeling van het causale verband te kunnen maken. Door het ontbreken van deze informatie is het antwoord op vraag 2a van de deskundigen eveneens onvoldoende verantwoord en gemotiveerd, aldus Roompot.

2.7.
De rechtbank verwerpt dit verweer om de volgende redenen. Allereerst geldt dat indien het voor Roompot onduidelijk was hoe de deskundigen vraag 2a hebben beantwoord, of indien zij meende dat het antwoord op die vraag onvoldoende inzichtelijk en gemotiveerd was, het op de weg van Roompot had gelegen om de deskundigen hierover te bevragen. Roompot heeft van de daartoe geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt. Uit de rapportages volgt dat de deskundigen de medische informatie hebben ingezien van de huisarts van [eiser] en van verschillende medische specialisten en behandelaars die [eiser] in verband met het letsel aan zijn bovenarm heeft geconsulteerd. In de rapportage van de neuroloog staat dat de gegevens van de huisarts van [eiser] vóór 19 april 2017 ontbreken omdat deze wel door [eiser] zijn aangeleverd maar niet leesbaar waren. De neuroloog heeft de mogelijkheid opengehouden alsnog informatie aan te leveren om door hem te laten beoordelen, maar Roompot heeft nagelaten op die suggestie te reageren. De rechtbank overweegt verder dat de deskundigen in hun rapporten melding hebben gemaakt van verschillende andere medische condities (uit het verleden), zoals diabetes en wegrakingen onder spanningen. De deskundigen hebben echter geoordeeld dat deze pre-existente condities niet de oorzaak zijn van de beperkingen die [eiser] sinds de schadeveroorzakende gebeurtenis ervaart. Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat door de val in het zwemcomplex van Roompot een breuk in de rechter bovenarm van [eiser] is ontstaan (humerusfractuur) die niet goed genas. Na een om die reden uitgevoerde operatie op 8 november 2016 is een zenuw (nervus radialis) bekneld geraakt onder – meest waarschijnlijk – een plaat, waardoor zenuwletsel is ontstaan. De neuroloog concludeert expliciet op basis van de diverse medische documenten dat de uitval aan de nervus radialis is ontstaan door de operatie en dat deze zenuw voor de operatie intact was. Deze bevindingen van de deskundigen heeft Roompot niet betwist.

De bevinding van de neuroloog over het ontstaan van de radialis uitval brengt met zich dat de zenuw voorafgaand aan de val in het zwembad eveneens onbeschadigd moet zijn geweest. De beperkingen die zijn opgetreden en die nu deels nog bestaan, betreffen beperkingen die verband houden met deze zenuw. Het valt dan ook niet in te zien welke informatie uit het verleden hierbij nog relevant had kunnen zijn en in de beoordeling had moeten worden betrokken. Roompot heeft dit ook niet duidelijk gemaakt, hetgeen wel van haar verwacht had mogen worden gelet op het voor de hand liggende verband tussen de val, de breuk, de operatie en het zenuwletsel.

2.8.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan het oordeel van de deskundigen en neemt de bevindingen van de deskundigen over. Het staat dan ook vast dat [eiser] door de val op 25 juli 2016 – waarvoor Roompot aansprakelijk is – zijn rechter bovenarm gebroken heeft en dat door een complicatie bij een operatie als gevolg van die breuk zenuwletsel is ontstaan. [eiser] heeft door dit letsel (gedurende het geneesproces) beperkingen ervaren. Orthopedisch zijn er beperkingen geweest als gevolg van de breuk, die na enkele maanden zijn verholpen door de operatie op 8 november 2016. Verder is sprake geweest van een frozen shoulder, hetgeen is hersteld. Daarnaast is inmiddels de rechterhandfunctie volgens de neuroloog aanzienlijk verbeterd, waardoor [eiser] het meeste wat hij voorheen kon inmiddels weer kan. Desondanks is nog altijd sprake van lichte beperkingen ten gevolge van verminderde vaardigheid als gevolg van zwakte van pols en vingerstrekkers van de rechterhand.

De neuroloog heeft het percentage functionele invaliditeit geschat op sensibel 2% en op motorisch 10%. Gecombineerd is volgens de neuroloog sprake van 12% verlies van de gehele arm. Omgerekend naar de gehele mens is sprake van 8% functionele invaliditeit.

Arbeidsvermogensschade

2.9.
[eiser] stelt dat hij als gevolg van de beperkingen door de breuk en het zenuwletsel zijn werk als zelfstandig advocaat minder goed heeft kunnen uitvoeren. [eiser] is namelijk rechtshandig en door de verminderde functie van zijn rechterarm en rechterhand kon hij een tijd lang geen aantekeningen maken en niet typen. Het grootste probleem was dat het hele proces van genezing – met meerdere operaties en fysiotherapie – een beperking voor het acquisitievermogen van [eiser] vormde. Daarnaast heeft [eiser] mentaal geleden onder de jaren durende ellende. Volgens [eiser] is er geen andere reden aan te wijzen voor de neerwaartse trend van de omzet van zijn praktijk, dan de gevolgen van het ongeval. Roompot betwist dat de beperkingen als gevolg van het ongeval hebben geleid tot serieus omzetverlies. Roompot wijst op het feit dat [eiser] gebruik heeft gemaakt van een dictafoon. Ook kon [eiser] nog autorijden, waardoor niet valt in te zien waarom [eiser] niet of minder aan acquisitie kon doen. Ten slotte wijst Roompot er op dat de jaarcijfers van de praktijk van [eiser] een grillig omzetverloop kenden en dat de omzet ten tijde van de gevolgen van het ongeval (periode april 2016/maart 2017) juist is gestegen.

2.10.
De rechtbank stelt vast dat [eiser] drie elementen benoemt in verband met zijn arbeidsvermogensschade, namelijk de fysieke beperking in de uitvoering van zijn werk als (rechtshandig) advocaat, de beperking voor zijn acquisitievermogen en het mentale lijden, waarbij hij zelf de beperking van zijn acquisitievermogen het belangrijkste probleem noemt. De omvang van de arbeidsvermogensschade becijfert hij op de gemiste winst op basis van de aanname dat hij de winststijging die hij gerealiseerd heeft in het jaar voorafgaand aan het ongeval en het jaar volgend op het ongeval ononderbroken had kunnen voortzetten indien het ongeval hem niet was overkomen. Bij deze becijfering zijn de drie elementen voor de arbeidsvermogensschade tezamen genomen; [eiser] kwantificeert bijvoorbeeld niet hoeveel schade hij heeft geleden door de fysieke beperkingen in het schrijven en typen of de beperking van zijn acquisitievermogen.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Dat [eiser] door eerst de breuk en vervolgens de zenuwschade beperkt is geweest aan zijn rechterarm staat op grond van de deskundigenrapporten vast. Dat hij hierdoor in bepaalde mate beperkt is geweest in de uitoefening van zijn werkzaamheden als (rechtshandig) advocaat omdat hij beperkt was in het schrijven en typen, acht de rechtbank aannemelijk, ook wanneer rekening wordt gehouden met het gebruik van dictafoonsoftware.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat hij door de beperkingen heeft ingeboet aan acquisitievermogen. Hij heeft enkel gesteld dat ‘het hele proces van genezing, operaties, revalidaties ( ... ), fysiotherapie bij gespecialiseerde fysiotherapeuten in London, ook een enorme beperking opleverden voor het acquisitievermogen ( ... )', zonder inzichtelijk te maken hoeveel tijd hiermee gemoeid is geweest. Uit de door hem overgelegde productie 31 bij dagvaarding, bijlage II ‘reiskosten’, is echter af te leiden wanneer ziekenhuisbezoeken en fysiotherapieafspraken hebben plaatsgevonden. Uit dit overzicht blijkt dat tot de operatie van 8 november 2016 het gaat om één bezoek per maand, daarna gedurende ongeveer zes maanden gemiddeld één bezoek per week en daarna opnieuw enkele maanden één bezoek per maand, met een afnemende frequentie. Hoewel voorstelbaar is dat dit invloed heeft gehad op de praktijkvoering van [eiser] , omdat deze afspraken tijd kosten en de werkzaamheden hier omheen moesten worden gepland, is deze frequentie van medische afspraken niet zodanig dat, zonder nadere toelichting, aangenomen kan worden dat dit heeft geleid tot een wezenlijke afname van [eiser] mogelijkheden tot acquisitie.

Ten aanzien van het gestelde mentale lijden overweegt de rechtbank dat [eiser] dit noemt in relatie tot zijn arbeidsvermogensschade, zonder duidelijk te stellen dat het mentale lijden heeft geleid tot verlies aan inkomsten uit arbeid. Voor zover hij dit wel als zodanig bedoelt te stellen, gaat de rechtbank hier bij gebrek aan onderbouwing aan voorbij: het is niet onderbouwd dat het mentale lijden heeft bijgedragen aan arbeidsvermogensschade en het volgt ook niet uit de deskundigenrapportages.

2.11.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat aannemelijk is dat [eiser] beperkt is geweest in het uitvoeren van zijn werkzaamheden omdat hij zijn rechterarm niet volledig heeft kunnen gebruiken (typen en schrijven) en vanwege tijd gemoeid met medische afspraken. Verdere invloed op het arbeidsvermogen is niet komen vast te staan.

Uit de rapportages van de deskundigen volgt verder dat de thans bestaande neurologische beperkingen niet meer leiden tot arbeidsvermogensschade. [eiser] is immers weer in staat om alles te doen wat hij voorheen deed en de blijvende functionele invaliditeit leidt aldus op dit moment niet tot een beperking in het vermogen om inkomsten uit arbeid te genereren. Een verslechtering van de medische situatie wordt voorts niet verwacht, zodat ook van toekomstige schade geen sprake is.

2.12.
Partijen hebben zich, ondanks het verzoek daartoe van de rechtbank in het tussenvonnis van 29 juli 2020 (r.o. 3.12) niet uitgelaten over de wenselijkheid van nadere voorlichting door een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige of over aan deze deskundigen te stellen vragen. Aangezien gelet op het voorgaande enkel sprake is van reeds geleden arbeidsvermogensschade, die bovendien beperkt is in duur en beperkt is tot de tijd gemoeid met medische afspraken en het minder snel en efficiënt kunnen werken (gebruik dictafoonsoftware in plaats van schrijven en typen), hetgeen zich slechts globaal laat kwantificeren, acht de rechtbank benoeming van deze deskundigen niet opportuun. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de omvang van de geleden arbeidsvermogensschade te schatten.

2.13.
De rechtbank gaat daarbij voorbij aan de becijfering van de schade die [eiser] heeft gemaakt. De winstdaling in 2018 kan gelet op het voorgaande niet volledig als ongevalsgevolg worden toegerekend. De berekening van de winst in de hypothetische situatie zonder ongeval acht de rechtbank bovendien onvoldoende onderbouwd, aangezien de berekening is gebaseerd op de winstcijfers vanaf 31 maart 2015, dus slechts iets meer dan één jaar voorafgaand aan het ongeval. Uit het ter onderbouwing overgelegde rapport van [accountantskantoor] (productie 31) blijkt dat de toekomstgerichte informatie door [eiser] is verstrekt en door [accountantskantoor] niet is onderzocht. Het rapport van het [Britse accountant] (productie 46) onderbouwt de gehanteerde prognosecijfers enkel met de stelling dat zij geen redenen hebben om te geloven dat de groei zou zijn verminderd, hetgeen de rechtbank onvoldoende onderbouwing acht.

De rechtbank gaat eveneens voorbij aan de stelling van Roompot dat er weliswaar fysieke afwezigheid is geweest maar dat dit geen omzetverlies betekent omdat in een advocatenpraktijk de gemiste tijd op andere dagen zal worden ingehaald. In zijn algemeenheid zal dit juist zijn, maar gelet op de lange duur van herstel moet de mogelijkheid tot het inhalen van werk beperkt worden geacht.

2.14.
Ondanks dat beide partijen ervan uitgaan dat een dag afwezigheid vanwege bijvoorbeeld een operatie niet één op één vertaald kan worden naar omzet- of winstderving, zal de rechtbank bij de schatting van de omvang van de geleden arbeidsvermogensschade aansluiting zoeken bij enerzijds de gemiste werktijd (operaties, andere medische afspraken en tijdsverlies door niet kunnen typen en schrijven) en anderzijds winstcijfers uit het verleden, om op die manier tot een zo nauwkeurig mogelijke schatting te kunnen komen.

De rechtbank hanteert daarbij de winstcijfers over de periode voorafgaand aan het ongeval, dus zijnde £ 53.036,00 per jaar (£ 4.420,00 per maand). Rekening moet worden gehouden met operaties op 8 november 2016, 12 april 2017 en 16 april 2019, waarvoor steeds 3 werkdagen afwezigheid zal worden geschat, en 41 overige medische afspraken (consult, fysiotherapie, handtherapie en dergelijke), waarvoor steeds één werkdagdeel afwezigheid zal worden geschat. Al met al schat de rechtbank het tijdsverlies door de medische afspraken en het niet kunnen typen en schrijven op twee maanden (met 42 werkdagen). De geleden arbeidsvermogensschade wordt geschat op € 10.000,00.

Medische kosten

2.15.
[eiser] vordert € 12.107,04 aan medische kosten. Hij voert daarbij aan dat dit private behandelingen waren waarvoor hij niet verzekerd was. Bij conclusie van repliek heeft hij deze kosten onderbouwd. Roompot heeft bij dupliek niet gereageerd op deze onderbouwing. De rechtbank gaat ervan uit dat Roompot haar betwisting van deze kosten niet handhaaft. Het gevorderde bedrag van € 12.107,04 is toewijsbaar.

Kosten boot en kosten gemis genot boot

2.16.
[eiser] vordert € 17.381,31 ter zake ‘kosten boot’ en daarnaast € 4.838,10 aan ‘kosten gemis genot boot’. Hij voert daarbij aan dat hij zijn zeilboot, waarmee hij ten tijde van het ongeval in Nederland vakantie vierde, door zijn letsel niet naar Engeland terug heeft kunnen zeilen. Hij maakt daardoor veel kosten om met de auto en ferry op en neer naar zijn boot in Nederland te reizen. Daarnaast zijn er de kosten van de winterstalling en opslag van bootspullen, in totaal gaat het om € 17.381,31.

Doordat de boot niet meer in Engeland in de buurt van de woning ligt, kan [eiser] de boot minder gebruiken. De gemiddelde kosten per dag dat de boot wordt gebruikt, nemen daardoor toe, uitgaande van gelijkblijvende totaalkosten. De verhoging van de kostprijs per dag bootgebruik, vermenigvuldigd met het aantal dagen dat de boot gebruikt is, leidt tot een schadepost van € 4.838,10, aldus [eiser] .

2.17.
Roompot betwist deze kosten.

Het winterklaar maken van de boot is hoe dan ook nodig en betreft geen schade. De noodzaak van de verschillende reizen ter inspectie van de boot is onvoldoende onderbouwd, waarbij bovendien te hoge kilometerkosten worden gerekend. Roompot voert aan dat [eiser] niet aan zijn schadebeperkingsplicht heeft voldaan: kennelijk was het duurder om de boot te blijven gebruiken en daarvoor met het gezin herhaaldelijk naar Nederland af te reizen, dan de boot niet te gebruiken of naar Engeland te laten vervoeren. Daarnaast is de ligplaats in Engeland ten onrechte aangehouden.

Het gemis van gebruik van de boot betreft geen materiële schade en kan hooguit als immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komen, aldus Roompot.

2.18.
De rechtbank overweegt als volgt. Een gedeelte van de kosten waarvan [eiser] vergoeding vordert, zijn kosten die nu in Nederland zijn gemaakt, maar anders in Engeland zouden zijn gemaakt. Het gaat dan om de kosten voor (winter)stalling, opslag van goederen, winterklaar maken, te water laten en dergelijke. [eiser] heeft niet toegelicht waarom deze kosten, die hoe dan ook moesten worden gemaakt, als schade voor vergoeding in aanmerking moeten komen. De vordering moet dan ook in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de gevorderde reiskosten naar de boot, leidt de rechtbank uit het overzicht van kosten en de overgelegde bonnen af dat het gaat om het meermalen met het gezin naar Nederland reizen ten behoeve van vakantie. Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk dat [eiser] met zijn gezin na de vakantie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden, nog éénmaal naar Nederland is gegaan om zaken rondom de boot te regelen. De daarmee gemoeide kosten begroot de rechtbank aan de hand van het opgestelde overzicht op € 600,00. Die kosten staan in zodanig verband met het ongeval dat zij als een gevolg daarvan kunnen worden toegerekend en Roompot is daarvoor aansprakelijk. De reiskosten voor overige weekenden en vakanties in Nederland om te zeilen komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dit niet langer als ongevalsgevolg kan worden aangemerkt; de kosten hangen samen met de keuze van [eiser] om de boot in Nederland gestald te houden.

Ten aanzien van de kosten voor het gemis van het genot van de boot is van belang dat [eiser] gebruik is blijven maken van de boot. Er is dan ook geen sprake van tevergeefs gemaakte kosten die hun doel hebben gemist, zoals aan de orde in de uitspraak van de Hoge Raad van 28 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6460 (Burger/Brouwers Motors). [eiser] verkeert voorts door de hogere kostprijs per dag bootgebruik niet in een andere vermogenspositie dan hij zou hebben verkeerd in de hypothetische situatie zonder ongeval. De lagere kostprijs in de hypothetische situatie hangt immers samen met het intensievere gebruik, de totaalkosten blijven gelijk. De onder de noemer ‘kosten gemis genot boot’ komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.

De vordering is op dit punt toewijsbaar tot € 600,00 en zal voor het overige worden afgewezen.

Directe kosten na het ongeluk

2.19.
Onder de noemer ‘directe kosten na het ongeluk’ vordert [eiser] € 708,59. Uit het overzicht blijkt dat het gaat om de taxikosten naar het ziekenhuis, de ligplaats in Goes, de kosten van de ferry naar Engeland, inclusief samenhangende kosten.

2.20.
Roompot betwist dat de kosten van de ligplaats in Goes (2 x € 52,65) en van entertainment van de kinderen aan boord van de ferry (€ 14,00) als schade voor vergoeding in aanmerking komen.

2.21.
De rechtbank verwerpt het verweer van Roompot. Het is immers goed voorstelbaar dat [eiser] in verband met het ongeval aanvullende kosten heeft moeten maken, ook ten aanzien van de ligplaats, die hij niet zou hebben hoeven maken indien het ongeval hem niet was overkomen en hij zijn vakantie ongehinderd had kunnen voortzetten. Bovendien zijn de in dit verband gevorderde kosten beperkt van omvang. Dit geldt temeer voor de kosten van entertainment aan boord van de ferry, die niet zouden zijn gemaakt indien [eiser] met zijn gezin in zijn eigen boot terug naar Engeland had kunnen zeilen. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze kosten af te wijzen. De vordering op dit punt zal worden toegewezen (€ 708,59).

Reiskosten

2.22.
[eiser] vordert € 2.138,77 aan reis- en parkeerkosten. Roompot voert ten verwere aan dat hij daarbij een te hoge kilometervergoeding hanteert, namelijk € 0,32 per kilometer in plaats van € 0,19 per kilometer. De reiskosten voor het bijwonen van de zitting komen evenmin voor vergoeding in aanmerking, aldus Roompot.

2.23.
De rechtbank verwerpt het verweer ten aanzien van de kilometervergoeding. In Nederland wordt bij letselschadezaken gebruikelijk aansluiting gezocht bij de normering van de kilometervergoeding in de Richtlijn Kilometervergoeding van de Letselschade Raad. In 2016 bedroeg de genormeerde kilometervergoeding € 0,29. Het gevorderde bedrag sluit daar dicht bij aan. Het verweer ten aanzien van de reiskosten van de mondelinge behandeling treft wel doel. Het zijn kosten die zijn gemaakt in het kader van de procedure tot vaststelling van de aansprakelijkheid, die in het vonnis van 6 februari 2019 reeds zijn begroot. Op grond van artikel 239 Rv kunnen slechts de salarissen van de advocaat en de verschotten ten laste van de in het ongelijk gestelde wederpartij worden gebracht. De rechtbank wijst de vordering van de reiskosten toe tot een bedrag van € 1.422,1‬0 (€ 2.138,77 – € 716,67).

Diverse kosten

2.24.
[eiser] vordert € 315,96 als ‘diverse kosten’ hetgeen betrekking zou moeten hebben op de medische keuring voor zijn rijbewijs, hetgeen kennelijk heeft plaatsgevonden in mei 2018, en ‘NEN Standards’. Roompot voert verweer. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende toegelicht waar deze kosten betrekking op hebben, wat het verband is met het ongeval en om welke reden deze kosten als vergoeding van schade in aanmerking dienen te komen. De vordering wordt op dit punt afgewezen.

Immateriële schade

2.25.
[eiser] vordert € 37.875,00 aan immateriële schadevergoeding onder verwijzing naar nummer 173 van de Smartengeldgids. Hij voert daarnaast aan dat hij beperkt is in zijn mogelijkheden om zijn nieuwe woning te renoveren. Daarnaast kan hij minder zeilen doordat de boot in Nederland ligt. Omdat hij al zijn hele leven een gepassioneerd zeiler is, is dit een groot gemis. Het instorten van zijn advocatenpraktijk heeft hem een mentale knauw gegeven. Daarnaast heeft hij pijn geleden, ook als gevolg van de veelvuldige fysiotherapie.

2.26.
Roompot betwist de omvang van de gevorderde immateriële schade. Zij acht een bedrag van € 1.500,00 redelijk, uitgaande van restloos herstel van de arm.

2.27.
De rechtbank overweegt dat [eiser] op grond van artikel 6:106 BW aanhef en onder b BW recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor immateriële schade. Bij de vaststelling van de omvang van de vergoeding ‘naar billijkheid’ moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Bij lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, gaat het dan in het bijzonder om de aard, de ernst en de duur van de pijn, het verdriet en de gederfde levensvreugde. Deze factoren, die als zodanig moeilijk waarneembaar en meetbaar zijn, moeten volgens de Hoge Raad worden afgeleid uit min of meer objectieve factoren en concrete aanwijzingen, zoals de aard van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. De rechter dient bij zijn begroting tevens te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend en rekening te houden met sindsdien opgetreden geldontwaarding.

2.28.
Met inachtneming van bovenstaand beoordelingskader is allereerst van belang dat [eiser] bij de ongelukkige val in het zwembad zijn arm heeft gebroken. Deze breuk bleek niet te helen waardoor enkele maanden later een operatie noodzakelijk was. Deze operatie heeft vervolgens complicaties met zich gebracht, als gevolg waarvan [eiser] zenuwschade heeft opgelopen, waarvoor nog tweemaal een operatie noodzakelijk is geweest en bovendien gedurende een lange periode fysiotherapie heeft plaatsgevonden. Hij heeft een frozen shoulder doorgemaakt. De situatie tot herstel naar de huidige situatie heeft jaren in beslag genomen. Van restloos herstel is bovendien geen sprake. Weliswaar is [eiser] weer in staat om alles te doen wat hij voorheen deed, maar dit neemt niet weg dat sprake is van blijvende beperkingen. De neuroloog heeft het percentage functionele invaliditeit geschat op sensibel 2% en op motorisch 10%. Dit leidt tot 12% verlies van de gehele arm en 8% functionele invaliditeit van de gehele mens.

Deze factoren hebben invloed gehad op het werkzame leven van [eiser] en daarnaast op zijn mogelijkheid om zijn hobby zeilen te beoefenen op de wijze die hij wenst en gewend was. Dat hij hierdoor aan levensvreugde heeft ingeboet, staat dan ook vast. [eiser] was ten tijde van het ongeval 43 jaar oud.

2.29.
Naar het oordeel van de rechtbank wijkt de uitspraak in de Smartengeldgids waar [eiser] naar verwijst in belangrijke mate af van zijn situatie. Anders dan in die zaak is bij [eiser] namelijk geen sprake van een blijvend geheel functieverlies van één arm, is [eiser] voor de uitoefening van zijn beroep niet afhankelijk van zijn arm en is dus ook geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank acht de situatie van [eiser] beter vergelijkbaar met de zaken uit de Smartengeldgids met de nummers 2147, 2110 en (in mindere mate) 2152, waarin geïndexeerd bedragen van respectievelijk € 13.066,00, € 10.643,00 en € 6.201,00 zijn toegekend.

2.30.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 12.500,00 als smartengeldvergoeding billijk is gelet op bovengenoemde omstandigheden en op hetgeen in vergelijkbare situaties (geïndexeerd) is toegekend. Dat bedrag (€ 12.500,00) zal derhalve worden toegewezen.

Kosten deskundigen

2.31.
[eiser] vordert € 3.000,00 voor de kosten van [deskundige] , € 1.459,47 voor de kosten van de [Britse accountant] en nader te begroten kosten voor de rapportage van [accountantskantoor] . Hij voert aan dat [deskundige] geen factuur heeft gestuurd en dat [accountantskantoor] facturatie heeft uitgesteld in verband met de hoge kosten.

2.32.
Roompot voert verweer. Zij voert aan dat de kosten van [deskundige] niet zijn onderbouwd. Verder kunnen niet tweemaal accountantskosten om het verlies aan verdienvermogen te onderbouwen, worden gevorderd omdat de inschakeling van de eerste boekhouder die van een tweede noodzakelijk heeft gemaakt.

2.33.
De rechtbank wijst de gevorderde kosten voor de [deskundige] af. [eiser] heeft in deze procedure de rol van [deskundige] amper toegelicht en slechts verwezen naar twee producties uit de procedure die is gevoerd ter vaststelling van de aansprakelijkheid. Deze producties bevatten e-mailberichten van [deskundige] aan de raadsman van [eiser] waarin hij - zo begrijpt de rechtbank, [eiser] licht dat niet toe - reageert op de door Roompot ingenomen stellingen ten aanzien van de technische aspecten van de zwembadvloer. Dat [deskundige] zelf een deskundigenrapportage heeft opgemaakt is niet gebleken, [eiser] stelt dat ook niet. Dat de gemaakte kosten voor de twee e-mailberichten € 3.000,00 bedragen, op grond waarvan dat zo is en dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald, is op geen enkele manier toegelicht en onderbouwd. Van [eiser] had verwacht mogen worden dat hij in deze schadestaatprocedure, die immers een zelfstandige procedure betreft, een en ander had toegelicht en onderbouwd.

De kosten van de Engelse accountant (€ 1.459,47) komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. Datzelfde geldt voor de kosten van [accountantskantoor] . Zijn rapportage heeft slechts ten dele betrekking op hetzelfde als door [Britse accountant] ook in beeld is gebracht. Bij gebreke aan een specificatie van deze kosten, begroot de rechtbank de kosten van [accountantskantoor] op hetzelfde bedrag, namelijk € 1.459,47. Daarmee komt een bedrag van € 2.918,94 aan deskundigenkosten voor vergoeding in aanmerking.

Kosten [eiser] Legal

2.34.
[eiser] vordert € 19.735,00 aan kosten van [eiser] Legal, zijnde door hemzelf gemaakte kosten. Roompot betwist dat de tijd die [eiser] heeft besteed aan het voldoen aan zijn substantiëringsplicht voor vergoeding in aanmerking komt.

2.35.
De rechtbank wijst deze vordering af. Uit het overgelegde overzicht blijkt dat de kosten bestaan uit door [eiser] bestede tijd (in eenheden van 6 minuten) aan de procedure ter vaststelling van de aansprakelijkheid en het opstellen van een schadestaat, tegen het door hem kennelijk als advocaat gehanteerde uurtarief en vermeerderd met btw. [eiser] kan evenwel niet als zijn eigen rechtsbijstandverlener hebben opgetreden. Daarbij komt dat hij ook schade vordert aan buitengerechtelijke kosten van zijn advocaat (hierna te beoordelen), terwijl blijkens het overzicht de tijd van overleg met zijn advocaat in rekening wordt gebracht, hetgeen dus dubbel is. Ook de kosten voor het opstellen van een schadestaat moet dubbel worden geacht, aangezien de deskundigenkosten van [Britse accountant] en [accountantskantoor] hier eveneens betrekking op hebben en reeds vergoedbaar zijn geacht. Wat resteert is tijd die [eiser] heeft besteed aan het verzamelen van onderbouwing voor de schadestaat (facturen en bonnen en dergelijke). Dit is tijd die een procespartij nu eenmaal moet besteden aan het onderbouwen van zijn vordering. Het zijn geen kosten die zijn gemaakt en er bestaat geen grondslag voor vergoeding ervan. Het feit dat [eiser] advocaat is, brengt hierin geen verandering.

Buitengerechtelijke kosten

2.36.
[eiser] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, zonder deze te hebben begroot. Roompot betwist niet dat buitengerechtelijke kosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal deze kosten schatten aan de hand van de maatstaf van artikel 6:96 lid 2 BW, hetgeen betekent dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen voor zover deze voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets: de verrichte werkzaamheden moeten redelijk zijn en de gemaakte kosten moeten naar hun omvang redelijk zijn. De kosten die worden gemaakt in het kader van de procedure vallen onder de proceskostenvergoeding en dienen derhalve buiten beschouwing te blijven.

[eiser] heeft niet gesteld waaruit de buitengerechtelijke werkzaamheden hebben bestaan. Uit de overgelegde producties blijkt dat voorafgaand aan de aansprakelijkheidsprocedure twee uitgebreide e-mailberichten aan Roompot zijn verzonden. In de schadestaatprocedure is gesteld dat Roompot is verzocht om in gesprek te treden over de schadeberekening, waaraan Roompot niet heeft voldaan. Van uitgebreide buitengerechtelijke werkzaamheden is al met al niet gebleken. [eiser] heeft tevens niets gesteld over het door zijn advocaat gehanteerde uurtarief, maar dit uurtarief zal lager zijn dan dat van een gespecialiseerde letselschadeadvocaat. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om bij de schatting van de buitengerechtelijke kosten aan te sluiten bij de wettelijke staffel voor buitengerechtelijke kosten, die weliswaar op deze situatie niet van toepassing is maar waarvan de hoogte wordt geacht in overeenstemming te zijn met de dubbele redelijkheidstoets. Met inachtneming hiervan worden de buitengerechtelijke kosten geschat op € 1.500,00.

Totaal

2.37.
In het voorgaande is geoordeeld dat de totale schade vastgesteld moet worden op:
- arbeidsvermogensschade € 10.000,00
- medische kosten € 12.107,04
- kosten boot € 600,00
- directe kosten na ongeval € 708,59
- reiskosten € 1.422,10
- immateriële schade € 12.500,00
- kosten deskundigen € 2.918,94
- buitengerechtelijke kosten € 1.500,00

TOTAAL € 41.756,67

Hierop strekt in mindering het ten titel van voorschot toegekende en betaalde bedrag van € 10.000,00, zodat Roompot zal worden veroordeeld tot betaling van € 31.756,67. ECLI:NL:RBZWB:2023:1701